Inloggen
Kennisbank

Belangrijkste fiscale wijzigingen 2025

15 jan 2025

Begin maart krijg je als Erkend Financieel Adviseur weer de SEH-Adviespocket. Daarin staan alle relevante cijfers en regels van het nieuwe jaar. We geven je hier alvast een beknopt overzicht van de belangrijkste definitieve fiscale wijzigingen in 2025.

Tarieven box 1

Na goedkeuring door de Eerste Kamer, is op 23 december 2024 het Belastingplan 2025 in het Staatsblad gepubliceerd. 

Voor belastingplichtigen die de AOW-leeftijd nog niet hebben bereikt, geldt nu een drieschijvenstelsel in de inkomstenbelasting in box 1.

Jonger dan AOW-leeftijd

Belastbaar inkomen meer dan

doch niet meer dan

totaal tarief

heffing over totaal van de schijven

 

-

€ 38.441

35,82%

€ 13.769

 

€ 38.441

€ 76.817

37,48%

€ 28.152

 

€ 76.817

-

49,50%

-

 

Voor belastingplichtigen die de AOW-leeftijd wel hebben bereikt, gelden ook drie tariefschijven. De exacte schijfgrenzen zijn afhankelijk van het geboortejaar.

AOW-leeftijd en ouder geboren vanaf 1 januari 1946

 

Belastbaar inkomen meer dan

doch niet meer dan

totaal tarief

heffing over totaal van de schijven

Eerste schijf

-

€ 38.441

17,92%

€    6.888

Tweede schijf

€ 38.441

€ 76.817

37,48%

€  21.271

Derde schijf

€ 76.817

-

49,50%

-

AOW-leeftijd en ouder geboren voor 1 januari 1946

 

Belastbaar inkomen meer dan

doch niet meer dan

totaal tarief

heffing over totaal van de schijven

Eerste schijf

-

€ 40.502

17,92%

€   7.257

Tweede schijf

€ 40.502

€ 76.817

37,48%

€ 20.867

Derde schijf

€ 76.817

-

49,50%

-

Een deel van de te betalen belasting bestaat uit premies volksverzekeringen. Het tarief voor deze premies volksverzekeringen is in totaal 27,65% (gelijk aan 2024). De premies volksverzekeringen bestaan uit premies voor de AOW (17,9%), Anw (0,1%) en AWBZ/Wlz (9,65%).

Ondernemers
Voor IB-ondernemers met een relatief hoge winst uit onderneming, is het Belastingplan 2025 minder gunstig. Allereerst neemt de zelfstandigenaftrek opnieuw af tot € 2.470 (2024: € 3.750). Het afbouwpad leidt er in 2027 toe dat hiervan nog € 900 resteert. Ook de MKB-winstvrijstelling gaat omlaag naar 12,7% (2024: 13,1%).

Eigenwoningforfait en Wet Hillen

Het belangrijkste tarief van het eigenwoningforfait verandert niet: dat blijft 0,35% voor woningen met een waarde tussen de € 75.000 en € 1.330.000. Deze ‘villa-grens’ is wel verhoogd en was in 2024 nog € 1.310.000.

Door afbouw van de Wet Hillen, is de aftrek over het saldo eigenwoningforfait-rente eigenwoningschuld nog voor 76 2/3% aftrekbaar in 2025 (80% in 2024).
Overigens is de renteaftrek door verhoging van het tarief IB in de tweede schijf iets hoger voor belastingplichtigen met een inkomen boven de € 38.441.

Tarief box 2 en Vennootschapsbelasting

Vanaf 2024 geldt in box 2 een tweeschijvenstelsel. Dat verandert niet in 2025. De tariefgrens wordt wel geïndexeerd van € 67.000 (2024) naar € 67.804 (2025). Inkomen uit aanmerkelijk belang tot de tariefgrens wordt belast tegen 24,5%. Het meerdere tegen 31%. Dat was in 2024 nog 33%.

De schijven en tarieven in de vennootschapsbelasting (Vpb) blijven in 2025 gelijk aan die van 2024. Er zijn wel diverse andere maatregelen getroffen in de Vpb, maar die gaan te ver om in dit artikel te bespreken. 

Het gebruikelijk loon voor een dga wordt niet verhoogd, maar blijft € 56.000.

Box 3

Totdat de Wet werkelijk rendement box 3 ingaat (niet eerder dan 2028), werken we nog met de Overbruggingswet box 3. In die wet wordt nog met fictieve rendementen gerekend, die pas achteraf bekend zijn. Pas in februari 2025 weten we de fictieve rendementen op sparen en op schulden over het jaar 2024. Een jaar later weten we pas de fictieve rendementen over 2025. Het box 3-tarief staat wel vast: dat is en blijft 36%. Alleen de fictieve rendementen over ‘overige bezittingen’ worden eerder bekend gemaakt.

Voor de voorlopige aanslagen over 2024 en 2025 wordt uitgegaan van verwachte fictieve rendementen:

Categorie

Fictief rendement 2024

Fictief rendement 2025

Spaargeld (prognose)

1,03%

1,44%

Overige bezittingen (definitief)

6,04%

5,88%

Schulden (prognose)

2,47%

2,62%

Vrijstellingen en schuldendrempel box 3 (bedragen per belastingplichtige)

  • De schuldendrempel is in 2025 € 3.800 (2024: € 3.700).
  • Het heffingsvrije vermogen is in 2025 € 57.684 (2024: € 57.000).
  • De vrijstelling voor uitvaart- of overlijdensrisicoverzekeringen in box 3 is € 8.769 (2024: € 8.665).
  • De vrijstelling van contant geld is € 661 (2024: € 653).
  • Extra aandacht voor de vrijstelling voor groene beleggingen: die gaat sterk omlaag in 2025. De vrijstelling voor groene beleggingen wordt € 26.312 (2024: € 71.251). Ook de heffingskorting van 0,7% in 2024 wordt verlaagd naar 0,1%. Vanaf 2027 vervallen zowel de vrijstelling als de heffingskorting in zijn geheel. De versobering en toekomstige afschaffing van fiscale voordelen voor groene beleggingen, is een budgettaire keuze: met het vrijkomende geld hoeft de bedrijfsopvolgingsregeling niet zo drastisch worden aangepast als eerder voorgesteld.

Tegenbewijsregeling vanaf 2025 en Hoge Raad-invulling
Hoewel in 2025 de Overbruggingswet box 3 nog geldt, komt daar wel een tegenbewijsregeling bij. Als de belastingplichtige kan bewijzen dat zijn werkelijke rendement lager is dan het fictief bepaalde rendement, geldt de lagere uitkomst als belastinggrondslag. Hoe de tegenbewijsregeling exact wordt ingevuld, is nog niet duidelijk. Vanaf de zomer van 2025 krijgen belastingplichtigen een brief met uitleg over hoe het formulier Opgaaf werkelijk rendement (OWR) moet worden ingevuld.

Ondertussen zit de Hoge Raad niet stil. Sinds de geruchtmakende uitspraak van 6 juni 2024 en daarna, heeft de Hoge Raad op 20 december 2024 opnieuw in twee uitspraken toegelicht hoe het ‘werkelijk rendement’ op niet-verhuurde tweede woningen moet worden vastgesteld.

De regels voor niet-verhuurde tweede woningen, zijn:

  • Het voordeel dat iemand zijn tweede woning kan gebruiken, is ook een vorm van ‘rendement’. Dit is echter niet te kwantificeren. En mag daarom op nul gewaardeerd worden.  
  • Het verschil in WOZ-waarde in een jaar, vormt het werkelijke rendement, ook als dit niet gerealiseerd is (dat wil zeggen: de woning is niet verkocht). Het feit dat in de WOZ-waarde van 2025 eigenlijk de waarde van een jaar eerder benoemt, wordt genegeerd. Een praktische benadering dus.
  • Is iemand een deel van het jaar eigenaar, dan wordt de waardestijging hem pro rata aangerekend.
  • De belastingplichtige die waardevermeerderende investeringen doet in de tweede woning, mag de kosten daarvan in mindering brengen op het ‘rendement’ op die tweede woning. Het gaat hier dus niet om onderhoudskosten (die zijn niet aftrekbaar), maar van investeringen zoals een uitbouw.

Overdrachtsbelasting

Op Prinsjesdag was al aangekondigd dat een eerdere goedkeuring in wetgeving zou worden verankerd. Dat is inderdaad gebeurd. De Wet op belastingen van rechtsverkeer (BRV), waarin de overdrachtsbelasting is geregeld, is op enkele punten aangepast. Zie hiervoor de Fiscale Verzamelwet, vanaf Artikel V.

De belangrijkste aanpassing in 2025, is dat sleutelovereenkomsten geen belaste gebeurtenis vormen voor de overdrachtsbelasting. Dat wil zeggen: als iemand de sleutel van de woning krijgt voor een verbouwing, voordat de juridische levering heeft plaatsgevonden, is voor de overdrachtsbelasting geen sprake van een verkrijging van ‘economische eigendom’. Wel moet de feitelijke levering binnen 6 maanden plaatsvinden. Deze uitzondering geldt alleen voor de verkrijging van woningen voor eigen gebruik. Deze uitzondering was eerder in een Besluit al goedgekeurd. Dit besluit is op 4 december 2024 geactualiseerd, waarin de goedkeuring is vervallen.

De grens voor de startersvrijstelling is in 2025 € 525.000 (2024: € 510.000). In 2026 stijgt de vrijstellingsgrens naar € 555.000.

KG: kwalificeert een ‘tiny house’ als eigen woning ex. Art 3.111 Wet IB?

Op 13 december publiceerde de Kennisgroep van de Belastingdienst een standpunt over ‘tiny houses’. Dat is een kleine volwaardige vrijstaande woning, met keuken, badkamer en installaties en ook aangesloten op water, riool en het elektriciteitsnet. Deze tiny houses kennen vaak echter een beperkte levensduur. Ze moeten bijvoorbeeld na 10 jaar weer weg. Toch staat dat volgens de kennisgroep niet in de weg aan de kwalificatie ‘eigen woning’. Het tiny house valt dus ‘gewoon’ in box 1, net als de eventuele financiering ervan.

Overige fiscale wijzigingen

Puntsgewijs noemen we nog enkele wijzigingen die voor jouw praktijk relevant kunnen zijn. De lijst is niet limitatief. Alle relevante cijfers vind je binnenkort in de Adviespocket.

  • KEW-vrijstelling
    De KEW-vrijstelling is € 204.000 (2024: € 202.000). Dit geldt ook voor een SEW of BEW.
  • Erf- en schenkbelasting
    De tarieven in de successiewet blijven hetzelfde. Alle grensbedragen en vrijstellingen worden geïndexeerd met het indexcijfer 1,012.
  • Kamerverhuurvrijstelling
    De kamerverhuurvrijstelling wordt € 6.324 (2024: € 5.998).