Toen eind vorig jaar werd aangekondigd dat er weer drie tarieven zouden komen in box 1 (tot de AOW-leeftijd), waren er al snel politici die het oneerlijk noemden dat de hypotheekrenteaftrek “verhoogd” werd. Het tarief in de eerste schijf werd lager en dat in de tweede schijf iets hoger. En door de tariefmaatregel is het maximale aftrektarief beperkt tot de tweede schijf.
We zetten “verhoogd” tussen aanhalingstekens, omdat het een marginale extra aftrek is. Per € 1.000 aan aftrekbare rente, scheelt het de belastingplichtige maximaal € 5,10 per jaar ten opzichte van een jaar eerder. Het tarief in de tweede schijf werd immers 0,51% hoger dan het tot en met 2024 geldende basistarief. Toch zijn er politici die aandringen op lagere hypotheekrenteaftrek. De staatssecretaris legt geduldig uit waarom hij dit niet gaat uitvoeren.
Brief staatssecretaris
Naar aanleiding van vragen van GroenLinks-PvdA, reageert de staatssecretaris van Financiën 30 mei 2025 op mogelijkheden om dit ‘onrecht’ aan te pakken.
Door de tariefmaatregel voor grondslagverminderende posten, geldt dat belastingplichtigen wiens inkomen in de hoogste tariefschijf vallen (49,5%) per saldo slechts aftrek genieten over het daaronder liggende tarief. In 2025 is dat het tarief in de tweede schijf van 37,48%. Zo werkt de tariefmaatregel nu eenmaal en die werking is sinds de invoering van de tariefmaatregel in 2014 op zich niet veranderd – al is die stapsgewijs ingevoerd, waardoor deze pas in 2023 op het basistarief zat.
Er zijn in theorie drie opties om de hypotheekrenteaftrek slechts over het laagste tarief van 35,82% toe te staan:
Conclusie
Zolang deze regering er zit en er meer dan twee tarieven in de inkomstenbelasting zijn, zal de hypotheekrenteaftrek gewoon beperkt zijn tot het tarief dat direct onder het maximale tarief ligt. Hoewel het niet echt veel scheelt in financiële zin, is het toch prettig te weten dat er niet opnieuw gesleuteld wordt aan de hypotheekrenteaftrek.