Voorjaarsnota: gevolgen wijzigingen WW en WIA voor jouw adviespraktijk

Er zijn twee belangrijke aanpassingen in sociale zekerheid in de voorjaarsnota genoemd, die extra aandacht behoeven. Als de plannen doorgaan, kunnen die namelijk impact op jouw adviespraktijk hebben. Het gaat hier om verkorting van de maximale WW- en WGA-duur. Vooral binnen de WIA speelt er meer en dat behoeft nadere uitleg.

Maximale WW-duur naar 18 maanden

Je neemt de financiële gevolgen van werkloosheid mee in je adviespraktijk, zoals in een hypotheekadvies. Als het plan om de WW-duur te verkorten naar maximaal 18 maanden doorgaat, zal dit risico mogelijk een andere financieel risico inhouden. Dat is echter nog niet bekend. Gaat de maximale duur omlaag naar 18 maanden, maar blijft de wijze van vaststelling van die uitkeringsduur hetzelfde?

Nu geldt voor de eerste 10 jaar arbeidsverleden één maand WW. Boven de 10 jaar arbeidsverleden is dat 0,5 maand WW. 
Maar voor alle jaren arbeidsverleden tot en met 2015, voor zover meer dan 10 jaar, geldt ook nog 1 jaar WW. De oude WW-duur van maximaal 38 maanden wordt zo langzaamaan uitgefaseerd. Je zou dan dus (in de toekomst) een arbeidsverleden van 26 jaar moeten hebben voor een WW-uitkering van 18 maanden. Voor een uitkeringsduur van 24 maanden, wordt dat op termijn 38 jaar arbeidsverleden of langer.

Als de berekeningsmethodiek niet verandert, maar alleen de maximale uitkeringsduur, dan kan dit toch gevolgen hebben voor jouw advies: een eventuele woonlastenverzekering keert in beginsel niet langer uit dan de WW-uitkering.

Tot slot kan het zijn dat jouw klant een werkgever heeft die is aangesloten bij de SPAWW (Stichting Private Aanvulling WW- en WGA). Bij werkloosheid wordt de WW-uitkering na afloop daarvan aangevuld met een even hoge SPAWW-uitkering, voor de duur die gold tot 2015. Dat wil zeggen: één maand per jaar arbeidsverleden. Het wordt interessant om te zien of SPAWW of een woonlastenverzekering de dekking (en dus premie) aanpast als de maximale WW-duur inderdaad verandert.

Wijzigingen WIA

Binnen de WIA zijn er meerdere wijzigingen voorgesteld. Een daarvan is de herinvoering van de 60+-maatregel. Die zal niet zo snel impact op jouw adviespraktijk hebben. Deze maatregel houdt in dat 60+ers via een vereenvoudigde procedure worden gekeurd. Ook worden eventueel onterecht uitgekeerde voorschotten, niet teruggevorderd.

De twee voor jouw praktijk meer relevante wijzigingen, zijn:

  • Het inkorten van de maximale LGU-duur
  • Het afschaffen van de samenvoegbepaling

Kortere LGU-duur
De loongerelateerde uitkering voor gedeeltelijk arbeidsgeschikten (LGU-WGA) duurt even lang als de WW-uitkering. Dat betekent dat ook de maximale duur van deze uitkering wordt ingekort. Omdat je ook het AO-risico meeneemt in jouw advies, kan dat vergelijkbare gevolgen hebben voor dat advies als bij de WW-inkorting. Wellicht zijn de gevolgen wel groter. Als er al een verzekeringsoplossing is gekozen, dan is de duur van die uitkering vrijwel altijd langer dan die van de dekking bij werkloosheid. Maar mogelijk past die dekking niet meer helemaal bij een nieuwe uitkeringsduur.

Het blijft een vraagteken, omdat we nog niet weten of alleen de maximale duur verandert, of dat ook de berekeningswijze van die uitkeringsduur verandert.

Afschaffen samenvoegbepaling
Op 15 november 2024 deed de Hoge Raad een impactvolle uitspraak over het belasten van gedeeltelijk arbeidsongeschikten.

Iemand die deels arbeidsongeschikt is, komt in aanmerking voor een WGA-uitkering vanuit de WIA. Als de werknemer nog deels in loondienst is, geldt de samenvoegbepaling: die houdt in dat niet het UWV, maar de werkgever de WGA-uitkering samen met het loon uitbetaalt. Een praktische oplossing, maar fiscaal leidt dit ertoe dat het hele inkomen (loon + WGA) meetelt als arbeidsinkomen voor de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK). Iemand die dezelfde WGA-uitkering van het UWV krijgt, krijgt over dat inkomen géén arbeidskorting of IACK.

De Hoge Raad oordeelt dat dit een niet-toegestane vorm van discriminatie is en riep de politiek op de wet hierop aan te passen. Op 14 maart 2025 kondigden de Staatssecretaris van Financiën en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan dit te zullen doen. Hierdoor zullen ongeveer 11.000 mensen geraakt worden. Omdat de impact groot kan zijn, zal pas vanaf 2027 de arbeidskorting en IACK niet meer worden toegepast op het WGA-inkomen.

Dat deze twee belastingkortingen veel kunnen uitmaken, blijkt uit antwoorden op Kamervragen.

Voorbeeld

Astrid is gedeeltelijk arbeidsongeschikt. Na twee jaar loondoorbetaling, heeft ze recht op een WGA-uitkering van € 47.318 per jaar. Ze werkt daarnaast nog bij haar werkgever op therapeutische basis voor het symbolische loon van € 1 per jaar. De werkgever past de samenvoegbepaling toe. Haar belastbaar inkomen is € 47.319. Ze heeft recht op € 5.892 aan Arbeidskorting en € 2.985 aan IACK, waardoor haar totaal te betalen belasting uitkomt op € 5.864.

In 2027 vervalt de samenvoegbepaling. Daardoor komt ze niet meer voor beide heffingskortingen in aanmerking. Ze betaalt daardoor € 8.877 méér inkomstenbelasting. Anders gezegd: haar netto-inkomen wordt elke maand € 739,75 lager, met exact hetzelfde inkomen.

Bovenstaand voorbeeld is de meest extreme uitkomst die mogelijk is. Voor werknemers zal het gemiddeld zo’n € 3.000 netto per jaar schelen (in negatieve zin).

Let wel: het kan ook positief werken als de samenvoegbepaling wordt afgeschaft. Voor mensen met een relatief hoog totaal inkomen gaat gelden dat ze ook geen last hebben van de afbouw van de heffingskortingen boven een bepaald inkomen.

Voor jouw praktijk

Voor jouw praktijk is deze wijziging een bevestiging van het belang om je advies mede op basis van netto-inkomen op te stellen.  Voor het vaststellen van de haalbaarheid van een hypothecair krediet (de Trhk-regels), kijk je alleen naar het bruto-inkomen, voor zover dat bestendig is. Een WIA-uitkering kan ook bestendig zijn, maar wordt veel zwaarder belast dan inkomen uit werk. Die haalbaarheid geeft daardoor een vertekend beeld. De berekening op basis van netto-inkomen, geeft wel een goed beeld van de echte betaalbaarheid.

Voor de meeste ontvangers van een WGA- of andere uitkering geldt de samenvoegbepaling nu al niet. Dus voor hen verandert er niets. Zij krijgen netto dus soms al honderden euro’s per maand netto minder dan evenveel verdienende mensen die inkomen uit arbeid krijgen.

Zorg dat je je eigen maakt om altijd de netto gevolgen van een hypothecair krediet te schetsen, ook bij de berekening van inkomensrisico’s.