Inloggen
Kennisbank

Nieuwe leennormen Consumptief Krediet vanaf 19 november 2024

18 sep 2024

Op 12 augustus 2024 is via een ledencirculaire een nieuwe Gedragscode Consumptief krediet (CK) verstuurd. De gedragscode is samen met de Vereniging van Financieringsondernemingen in Nederland (VFN) opgesteld. De nieuwe gedragscode CK gaat in op 19 november 2024. Tot die tijd hebben geldverstrekkers de mogelijkheid de nieuwe leennormen te implementeren in software.

De wijzigingen ten opzichte van de oude gedragscode CK (geldend van 4 september 2023 tot 19 november 2024) zijn onder te verdelen in drie categorieën:

  • Opbouw en schrijfstijl
  • Indexaties bedragen en percentages
  • Inhoudelijke aanpassingen

Opbouw en schrijfstijl
De nieuwe gedragscode CK heeft 10 pagina’s meer dan de oude. Dat komt met name door de nieuwe opzet en opbouw van die gedragscode. Er is nu een duidelijker inhoudsopgave, met een logischer opbouw in meerdere hoofdstukken. Ook zijn enkele definities toegevoegd of verduidelijkt.

Indexaties
De basis van de berekening van de maximale leencapaciteit blijft grotendeels gelijk. Er is sprake van een Basisnorm, een maximale Leennorm, diverse surplussen en overige getalsmatige factoren. Die percentages en bedragen zijn mede afhankelijk van de gezinssamenstelling.

Al deze bedragen zijn herrekend (geïndexeerd) naar de stand van zaken van 2024 op advies van Nibud. De indexatie kan positief of negatief uitwerken op de leencapaciteit. Alle nieuwe bedragen en percentages zijn via de link naar de nieuwe gedragscode te vinden. Het verschil in leencapaciteit tussen de oude en de nieuwe gedragscode, schetsen we in onderstaand voorbeeld.

Situatie

Een paar (35 en 37 jaar) met één kind (3 jaar) heeft een netto maandinkomen van € 2.500 + € 3.000 = € 5.500.
Ze hebben één eigen auto. Ook hebben ze een eigen woning. De totale bruto maandlast voor de hypotheek is € 1.100.
Het kind gaat naar de kinderopvang. Dat kost ze € 500 per maand, maar ze ontvangen € 220 kinderopvangtoeslag. Verder hebben ze geen financiële verplichtingen.

CK-leencapaciteit 4-9-23 tot 19-11-2024

CK-leencapaciteit vanaf 19-11-2024
(rood = geïndexeerd getal nieuwe gedragscode)

Het netto inkomen is > 1,5x modaal.
De basisnorm is € 2.640.
De leennorm = basisnorm + 5% * (€ 5.500 -/- € 1.803) = € 2.824,85.

Het netto inkomen is > 1,5x modaal.
De basisnorm is € 2.675.
De leennorm = basisnorm + 6,5% * (€ 5.500 -/- € 1.954) = € 2.905,49

Dat is hoger dan de maximale leennorm van
€ 2.739. Er wordt dus uitgegaan van dit lagere bedrag.

Surplus eigen woning:       € 106
Surplus auto:                    € 114
Leennorm incl. surplussen: € 2.959.

Berekening netto maandlast hypotheek:
€ 1.100 -/- 15% IB-voordeel = € 935.
Berekening in aanmerking te nemen kinderopvangkosten: € 500 -/- € 220 -/- € 235 = € 45.

Maximale maandlast CK:
€ 5.500 -/- € 2.959 -/- € 935 -/- € 45 = € 1.561.

Maximale lening: 50 x € 1.561 = € 78.050.

Dat is hoger dan de maximale leennorm van
€ 2.821. Er wordt dus uitgegaan van dit lagere bedrag.

Surplus eigen woning:   € 121
Surplus auto:                €   64
Leennorm incl. surplussen: € 3.006.

Berekening netto maandlast hypotheek:
€ 1.100 -/- 11% IB-voordeel = € 979.
Berekening in aanmerking te nemen kinderopvangkosten: € 500 -/- € 220 -/- € 260 = € 20.

Maximale maandlast CK:
€ 5.500 -/- € 3.006 -/- € 979 -/- € 20 = € 1.495.

Maximale lening: 50 x € 1.495 = € 74.750.

Conclusies
Voor dit voorbeeldgezin daalt de CK-leencapaciteit met € 3.300 (4,2%). Dat is te verklaren door de hogere kosten voor levensonderhoud in zijn algemeen. Als iemand een loonstijging heeft gehad, compenseert dat veelal de lagere leencapaciteit.

Er zijn diverse opvallende zaken aan de geïndexeerde bedragen. Zo valt de correctie op de bruto hypotheeklasten op. Waar dit in de oude correctie 15% was (of 10% voor lagere inkomens), is die correctie nu beperkt tot 11% (respectievelijk 8%). Dat heeft te maken met de steeds kleinere impact van de hypotheekrenteaftrek.

In de berekening hierboven, zijn niet alle gewijzigde bedragen of percentages opgenomen. Het geeft dus geen compleet beeld van alle indexaties.

Inhoudelijke wijzigingen
Er zijn drie mogelijk relevante inhoudelijke wijzigingen in de nieuwe gedragscode CK.

Het gaat om:

  1.  Een extra uitleg van ‘betaalbaarheid’, vooralsnog te gebruiken naast de oude methode
  2.  Extra leencapaciteit voor persoonlijke lening voor verduurzaming
  3.   Aanscherping slottermijn

Ad a) ‘betaalbaarheid’ voor meerdere uitleg vatbaar
In de voorbeeldberekening hierboven, is de maximale maandlast vermenigvuldigd met 50 om tot de maximale leensom te komen. Anders gezegd: er wordt uitgegaan van een maandlast die 2% van de oorspronkelijke leensom is. Voor Doorlopende Kredieten verandert deze methodiek niet. Deze worden overigens in de praktijk niet meer (nieuw) aangeboden.

Voor Aflopende Kredieten (AK’s, zoals vooral een Persoonlijk Lening) geldt in de nieuwe gedragscode dat ook uitgegaan mag worden van de werkelijke maandlast, in plaats van een maandlast van 2%. Het uitgangspunt van die werkelijke maandlast is dan wel dat de looptijd maximaal 96 maanden is.

Voorbeeld maximale berekening Persoonlijke Lening
Simone heeft een afloscapaciteit (maximale maandlast) van € 200. Ze heeft een lening nodig van € 12.000.
Als de kredietaanbieder uitgaat van de standaardregel “50x afloscapaciteit” is de maximale lening slechts € 10.000. En dat is voor Simone te weinig.

De rente voor een krediet van € 12.000 met een looptijd van 96 maanden is 8,4% bij de gekozen kredietaanbieder (bij volledige aflossing zonder slottermijn). Bij deze looptijd en rente, is de werkelijke maandlast € 172,09 bij een persoonlijke lening. Dat is lager dan de afloscapaciteit, waardoor de kredietaanbieder de gewenste persoonlijke lening van € 12.000 toch mag verstrekken.

Zou een klant kiezen voor een relatief korte looptijd (korter dan 96 maanden), dan stijgt de werkelijke last. Die wordt dan hoger dan 2% van de oorspronkelijke leensom. Een berekening van de leencapaciteit op basis van de werkelijke last, drukt dan dus de leencapaciteit.

Het is dan toch toegestaan om een lening te verstrekken, uitgaand van de fictieve maandlast van 2% van de leensom. Maar de klant moet actief gewaarschuwd worden over het feit dat de werkelijke maandlast hoger wordt dan verantwoord is. De kredietverstrekker is bovendien verplicht om de klant te allen tijde in staat te stellen de looptijd te verlengen, zodat de werkelijke maandlast onder de maximale maandlast komt te vallen.

Verdere aanpassing volgende gedragscode 2025
Tot slot wordt in de gedragscode CK aangekondigd dat bij de volgende wijziging (naar verwachting ergens in 2025) standaard alleen nog de ‘werkelijke maandlast-methode’ gaat gelden. De berekening van de maximale lening door ‘afloscapaciteit x 50’ toe te passen, vervalt dan voor alle AK’s. Voor looptijden tot en met 4 jaar is de werkelijke maandlast altijd hoger dan 2%. Bij een looptijd van 5 jaar, is de werkelijke maandlast van een AK lager dan 2%, zolang de rente op dat AK lager is dan 7,42% (het omslagpunt). Is de rente hoger dan 7,42%, dan is de werkelijke last dus hoger dan 2%.

Bij een looptijd van 6 jaar ligt het omslagpunt bij een veel hogere rente, namelijk op 12,86%. Bij looptijden van 7 of 8 jaar is de werkelijke last altijd lager dan 2% van de leensom, zelfs bij een maximale rente van 15%.

Ad b) extra leencapaciteit voor verduurzaming
In een nieuwe paragraaf 12.3 is een verruiming van de CK-leennormen opgenomen als die lening wordt gebruikt voor het treffen van verduurzamingsmaatregelen. In Tabel 16 van de nieuwe gedragscode staat limitatief opgesomd welke maatregelen hieronder vallen. Voor dergelijke leningen geldt in de nieuwe gedragscode ook de mogelijkheid om uit te gaan van de werkelijke maandlast. Het verschil is echter, dat daarbij als uitgangspunt een looptijd van 180 maanden gehanteerd mag worden. Dat geldt zelfs als de werkelijke looptijd korter is.

Voorbeeld ruimere leencapaciteit verduurzaming

Yussuf wil graag een persoonlijke lening aangaan om zijn huis volledig te isoleren en te voorzien van HR++-glas. Hij heeft daarvoor in totaal € 20.000 nodig. Zijn afloscapaciteit is vastgesteld op € 220.

Volgens de fictieve maandlastmethode zou hij maximaal € 11.000 kunnen lenen (50 x € 220). Als hij een PL wil afsluiten met een looptijd van 10 jaar tegen 8,2%, en de kredietaanbieder past de ‘werkelijke lastenmethode’ toe, dan is de werkelijke maandlast nog altijd € 244,77 en dus hoger dan zijn afloscapaciteit.

Door gebruik te maken van de ruimere leennorm voor verduurzaming, mag de kredietaanbieder uitgaan van een looptijd van 180 maanden (15 jaar) en de werkelijke-lastenmethode. Bij een lening van € 20.000 tegen 8,2% met die langere looptijd, wordt de maandlast € 193,45. Dat is lager dan de afloscapaciteit van Yussuf. 

De kredietverstrekker mag de gewenste lening (PL) van € 20.000 dus toch verstrekken. Dit mag zelfs als Yussuf een werkelijke looptijd van 10 jaar kiest. De kredietaanbieder moet Yussuf dan wel waarschuwen voor het feit dat de maandlast hoger is dan zijn afloscapaciteit.

NB: in dit rekenvoorbeeld is geen rekening gehouden met aftrekbaarheid van de rente over deze lening, wanneer die zou kwalificeren als eigenwoningschuld. Dat kan alleen als de verduurzaming wordt toegepast op de eigen woning van Yussuf en aan de overige voorwaarden van een eigenwoningschuld wordt voldaan.

De verruiming van de CK-leennorm voor verduurzaming, geldt alleen voor zover die lening gebruikt wordt voor de verduurzamingsmaatregelen. Bij een lening die deels voor niet-verduurzaming wordt gebruikt, moeten dus administratief twee berekeningen worden gemaakt.

Er gelden als extra voorwaarden aan de verruiming:

  • Er mag geen sprake zijn van een lening met een slottermijn
  • Het krediet wordt alleen rechtstreeks aan de consument verstrekt
  • Een installateur moet de maatregelen uitvoeren. Deze moet dan ook vooraf een offerte opsturen, die aan de kredietverstrekker moet worden voorgelegd ter beoordeling.

Tot slot valt op dat nergens in de gedragscode als voorwaarde staat dat de kredietnemer van de persoonlijke lening voor verduurzaming ook eigenaar moet zijn van de woning. Laat staan dat het moet gaan om een eerste eigen woning in fiscale zin. In theorie kan dus ook een huurder de lening aangaan. Of een inwonende partner die geen eigenaar is van de woning. Het is dan aan de adviseur om de klant te informeren over de gevolgen. De niet-eigenaar zal zijn investering immers niet zonder meer vergoed krijgen als hij de woning verlaat.

Ad c) aanscherping slottermijn
In de inleiding van de nieuwe gedragscode staat dat de toepassing van een slottermijn wordt aangescherpt. Een slottermijn mag alleen worden toegepast op leningen voor objecten die nog een bepaalde restwaarde hebben aan het eind van die looptijd. Kredietaanbieders moeten een vast schema hebben voor vaststelling van die restwaarde.

Er staat wel iets vreemds bij: “de slottermijn wordt beperkt tot 2% van de werkelijke maandlast.” Dat laatste lijkt ons niet te kunnen kloppen. Een slottermijn van maximaal 2% van de werkelijke maandlast zou neerkomen op een bedrag dat vrijwel nihil is. De maandlast op een lening van € 10.000 tegen 9% rente (looptijd 96 maanden) is € 146,50. Dat zou betekenen dat de maximale (extra) slottermijn niet hoger mag zijn dan € 2,93. SEH heeft nog geen antwoord gekregen op vragen die wij daarover gesteld hebben aan NVB.

Voor de Erkend Financieel Adviseur
Je adviseert wellicht vooral over Hypothecaire kredieten (HK). Toch zijn er genoeg situaties denkbaar, waarin een Consumptief krediet (CK) een goed (zelfs beter) alternatief is. Bijvoorbeeld vanwege de verplichte advieskosten, en andere eventuele bijkomende kosten, zoals notariskosten, taxatiekosten, etc.

Al die extra kosten van een HK wegen dan niet op tegen de lagere rente ten opzichte van een CK. Zeker niet bij verbouwingen. En nu steeds meer woningbezitters hun huizen verduurzamen, wordt een CK nu extra aantrekkelijk, zeker met de ruimere leennorm die daarvoor geldt. En de AFM-handvatten voor verkorte adviestrajecten voor verduurzamingsleningen ook geen oplossing lijken te bieden.