Begin maart krijg je als Erkend Financieel Adviseur weer de SEH-Adviespocket. Daarin staan alle relevante cijfers en regels van het nieuwe jaar. We geven je hier alvast een beknopt overzicht van de belangrijkste definitieve fiscale wijzigingen in 2025.
Na goedkeuring door de Eerste Kamer, is op 23 december 2024 het Belastingplan 2025 in het Staatsblad gepubliceerd.
Voor belastingplichtigen die de AOW-leeftijd nog niet hebben bereikt, geldt nu een drieschijvenstelsel in de inkomstenbelasting in box 1.
Jonger dan AOW-leeftijd | ||||
Belastbaar inkomen meer dan | doch niet meer dan | totaal tarief | heffing over totaal van de schijven | |
- | € 38.441 | 35,82% | € 13.769 | |
€ 38.441 | € 76.817 | 37,48% | € 28.152 | |
€ 76.817 | - | 49,50% | - |
Voor belastingplichtigen die de AOW-leeftijd wel hebben bereikt, gelden ook drie tariefschijven. De exacte schijfgrenzen zijn afhankelijk van het geboortejaar.
AOW-leeftijd en ouder geboren vanaf 1 januari 1946 | ||||
Belastbaar inkomen meer dan | doch niet meer dan | totaal tarief | heffing over totaal van de schijven | |
Eerste schijf | - | € 38.441 | 17,92% | € 6.888 |
Tweede schijf | € 38.441 | € 76.817 | 37,48% | € 21.271 |
Derde schijf | € 76.817 | - | 49,50% | - |
AOW-leeftijd en ouder geboren voor 1 januari 1946 | ||||
Belastbaar inkomen meer dan | doch niet meer dan | totaal tarief | heffing over totaal van de schijven | |
Eerste schijf | - | € 40.502 | 17,92% | € 7.257 |
Tweede schijf | € 40.502 | € 76.817 | 37,48% | € 20.867 |
Derde schijf | € 76.817 | - | 49,50% | - |
Een deel van de te betalen belasting bestaat uit premies volksverzekeringen. Het tarief voor deze premies volksverzekeringen is in totaal 27,65% (gelijk aan 2024). De premies volksverzekeringen bestaan uit premies voor de AOW (17,9%), Anw (0,1%) en AWBZ/Wlz (9,65%).
Ondernemers
Voor IB-ondernemers met een relatief hoge winst uit onderneming, is het Belastingplan 2025 minder gunstig. Allereerst neemt de zelfstandigenaftrek opnieuw af tot € 2.470 (2024: € 3.750). Het afbouwpad leidt er in 2027 toe dat hiervan nog € 900 resteert. Ook de MKB-winstvrijstelling gaat omlaag naar 12,7% (2024: 13,1%).
Het belangrijkste tarief van het eigenwoningforfait verandert niet: dat blijft 0,35% voor woningen met een waarde tussen de € 75.000 en € 1.330.000. Deze ‘villa-grens’ is wel verhoogd en was in 2024 nog € 1.310.000.
Door afbouw van de Wet Hillen, is de aftrek over het saldo eigenwoningforfait-rente eigenwoningschuld nog voor 76 2/3% aftrekbaar in 2025 (80% in 2024).
Overigens is de renteaftrek door verhoging van het tarief IB in de tweede schijf iets hoger voor belastingplichtigen met een inkomen boven de € 38.441.
Vanaf 2024 geldt in box 2 een tweeschijvenstelsel. Dat verandert niet in 2025. De tariefgrens wordt wel geïndexeerd van € 67.000 (2024) naar € 67.804 (2025). Inkomen uit aanmerkelijk belang tot de tariefgrens wordt belast tegen 24,5%. Het meerdere tegen 31%. Dat was in 2024 nog 33%.
De schijven en tarieven in de vennootschapsbelasting (Vpb) blijven in 2025 gelijk aan die van 2024. Er zijn wel diverse andere maatregelen getroffen in de Vpb, maar die gaan te ver om in dit artikel te bespreken.
Het gebruikelijk loon voor een dga wordt niet verhoogd, maar blijft € 56.000.
Totdat de Wet werkelijk rendement box 3 ingaat (niet eerder dan 2028), werken we nog met de Overbruggingswet box 3. In die wet wordt nog met fictieve rendementen gerekend, die pas achteraf bekend zijn. Pas in februari 2025 weten we de fictieve rendementen op sparen en op schulden over het jaar 2024. Een jaar later weten we pas de fictieve rendementen over 2025. Het box 3-tarief staat wel vast: dat is en blijft 36%. Alleen de fictieve rendementen over ‘overige bezittingen’ worden eerder bekend gemaakt.
Voor de voorlopige aanslagen over 2024 en 2025 wordt uitgegaan van verwachte fictieve rendementen:
Categorie | Fictief rendement 2024 | Fictief rendement 2025 |
Spaargeld (prognose) | 1,03% | 1,44% |
Overige bezittingen (definitief) | 6,04% | 5,88% |
Schulden (prognose) | 2,47% | 2,62% |
Vrijstellingen en schuldendrempel box 3 (bedragen per belastingplichtige)
Tegenbewijsregeling vanaf 2025 en Hoge Raad-invulling
Hoewel in 2025 de Overbruggingswet box 3 nog geldt, komt daar wel een tegenbewijsregeling bij. Als de belastingplichtige kan bewijzen dat zijn werkelijke rendement lager is dan het fictief bepaalde rendement, geldt de lagere uitkomst als belastinggrondslag. Hoe de tegenbewijsregeling exact wordt ingevuld, is nog niet duidelijk. Vanaf de zomer van 2025 krijgen belastingplichtigen een brief met uitleg over hoe het formulier Opgaaf werkelijk rendement (OWR) moet worden ingevuld.
Ondertussen zit de Hoge Raad niet stil. Sinds de geruchtmakende uitspraak van 6 juni 2024 en daarna, heeft de Hoge Raad op 20 december 2024 opnieuw in twee uitspraken toegelicht hoe het ‘werkelijk rendement’ op niet-verhuurde tweede woningen moet worden vastgesteld.
De regels voor niet-verhuurde tweede woningen, zijn:
Op Prinsjesdag was al aangekondigd dat een eerdere goedkeuring in wetgeving zou worden verankerd. Dat is inderdaad gebeurd. De Wet op belastingen van rechtsverkeer (BRV), waarin de overdrachtsbelasting is geregeld, is op enkele punten aangepast. Zie hiervoor de Fiscale Verzamelwet, vanaf Artikel V.
De belangrijkste aanpassing in 2025, is dat sleutelovereenkomsten geen belaste gebeurtenis vormen voor de overdrachtsbelasting. Dat wil zeggen: als iemand de sleutel van de woning krijgt voor een verbouwing, voordat de juridische levering heeft plaatsgevonden, is voor de overdrachtsbelasting geen sprake van een verkrijging van ‘economische eigendom’. Wel moet de feitelijke levering binnen 6 maanden plaatsvinden. Deze uitzondering geldt alleen voor de verkrijging van woningen voor eigen gebruik. Deze uitzondering was eerder in een Besluit al goedgekeurd. Dit besluit is op 4 december 2024 geactualiseerd, waarin de goedkeuring is vervallen.
De grens voor de startersvrijstelling is in 2025 € 525.000 (2024: € 510.000). In 2026 stijgt de vrijstellingsgrens naar € 555.000.
Op 13 december publiceerde de Kennisgroep van de Belastingdienst een standpunt over ‘tiny houses’. Dat is een kleine volwaardige vrijstaande woning, met keuken, badkamer en installaties en ook aangesloten op water, riool en het elektriciteitsnet. Deze tiny houses kennen vaak echter een beperkte levensduur. Ze moeten bijvoorbeeld na 10 jaar weer weg. Toch staat dat volgens de kennisgroep niet in de weg aan de kwalificatie ‘eigen woning’. Het tiny house valt dus ‘gewoon’ in box 1, net als de eventuele financiering ervan.
Puntsgewijs noemen we nog enkele wijzigingen die voor jouw praktijk relevant kunnen zijn. De lijst is niet limitatief. Alle relevante cijfers vind je binnenkort in de Adviespocket.