Wet tegenbewijsregeling ingegaan – met verduidelijkingen
In de vorige Nieuwsbrief (juli 2025) kondigden we de Wet Tegenbewijsregeling box 3 al aan. Inmiddels is de wet in werking getreden. In de Wet op de Inkomstenbelasting is afdeling 5.6 toegevoegd.
We gaan hier niet verder in op de al eerder uitgelegde wetgeving. Wel over een aantal openstaande vragen en de antwoorden daarop van de Belastingdienst.
Standpunten Kennisgroep Belastingdienst box 3 Voor uitleg over box 3-wetgeving, kom je bij de Kennisgroep 202 “Inkomstenbelasting niet-winst”. Veel van de standpunten die voor de Wet tegenbewijsregeling gepubliceerd zijn, hadden een update nodig. Een overzicht van de geactualiseerde standpunten, vind je hier.
Daarnaast zijn er inmiddels drie nieuwe standpunten gepubliceerd, die specifiek betrekking hebben op de Wet tegenbewijsregeling (TBR).
1. Minderjarige kinderen Als een kind op 1 januari van het Belastingjaar minderjarig is, wordt het vermogen van dat kind voor het hele jaar aan de ouders toegerekend. En dus ook het (belastbare) rendement daarover. Als dat kind gedurende het kalenderjaar meerderjarig wordt (18 of eerder in bijzondere omstandigheden), dan kunnen die ouders in het formulier Opgaaf Werkelijk Rendement (OWR) het belaste rendement beperken tot en met meerderjarigheid van dat kind. Als het kind op 2 januari meerderjarig werd, dan is dus vrijwel het gehele rendement bij de ouders onbelast. Het rendement komt dan automatisch terecht in het belastbare inkomen van dat kind zelf, vanaf zijn verjaardag + 1 dag. Maar dat betekent niet dat het kind met terugwerkende kracht belasting over dat rendement hoeft te betalen. Het toepassen van de TBR betekent alleen dat de ouders belasting kunnen terugkrijgen.
2. Overlijden tijdens kalenderjaar Als iemand overlijdt, moet postuum aangifte Inkomstenbelasting worden gedaan. Het box 3-vermogen op 1 januari wordt dan voor het hele kalenderjaar toegerekend aan die overledene. Erfgenamen kunnen namens de overledene vervolgens het formulier OWR invullen. Dan geldt alleen het rendement tot en met de datum van overlijden als werkelijk rendement. Als de erfgenamen geen gebruik maken van de Wet TBR, dan wordt het rendement over het geërfde vermogen niet alsnog bij hun belaste rendement opgeteld. Maken de erfgenamen wel gebruik van de Wet TBR, dan telt het rendement van het erfdeel wel mee vanaf de dag van overlijden + 1 dag.
Voorbeeld
Corrie is op 2 januari 2024 overleden. Zij had op 1 januari € 100.000 aan spaargeld. Via de postume belastingaangifte is hierover vermogensrendementsheffing betaald (over het hele jaar, tegen een fictief rendement).
Corrie had twee erfgenamen, Dineke en Erwin. Zij besluiten gebruik te maken van de tegenbewijsregeling voor Corrie. Het werkelijke rendement over de € 100.000 van Corrie was van 1 januari tot en met 2 januari minder dan € 1. Dit is naar beneden afgerond tot nihil. De box 3-belasting van Corrie wordt dus teruggestort. Dineke heeft zelf geen belasting over box 3-vermogen betaald in 2024 en kan dus ook geen gebruik maken van de Wet TBR. Het geërfde vermogen van Corrie van € 50.000 blijft bij Dineke onbelast. Erwin heeft wel box 3-belasting betaald in 2024. Hij denkt dat zijn werkelijk rendement op dat vermogen lager was dan het belaste rendement. Hij maakt gebruik van de Wet TBR. Dat betekent voor hem dat hij ook het rendement over zijn erfdeel van € 50.000 vanaf 3 januari 2024 moet meetellen, om zijn totale werkelijke rendement te berekenen.
3. Negatief rendement groene beleggingen Als iemand over zijn groene beleggingen een negatief rendement heeft behaald, kan hij ook gebruik maken van de Wet TBR. Maar als de waarde van de groene beleggingen op 1 januari van het belastingjaar onder de vrijstellingsgrens voor groene beleggingen viel, dan telt het negatieve rendement niet mee voor het totaal aan werkelijk rendement volgens de Wet TBR. Alleen als hij nog andere vermogensbestanddelen had met een lager rendement dan het belaste, zal hij dus belasting terugkrijgen. Als de waarde van de groene beleggingen hoger was dan de vrijstellingsgrens, telt alleen het negatieve rendement mee voor zover dat is behaald over het meerdere. Er moet dan dus een pro rata-berekening worden gemaakt.
Voor jouw praktijk Hoewel je geen Belastingadviseur bent, kan je van klanten wel vragen verwachten over box 3-belasting. Het thema komt veel in het nieuws. En juist omdat er veel is veranderd en nog gaat veranderen, zullen veel van jouw klanten door het bomen het bos niet meer zien. Misschien komen ze zelfs bij je met een brief van de Belastingdienst waarin ze worden uitgenodigd om het WOR-formulier in te vullen. Het is dan van belang om op hoofdlijnen aan te kunnen geven welke gegevens ze moeten verzamelen en waar ze aan moeten denken. Juist sommige kleine details, die nog niet duidelijk waren, zijn dan soms een knelpunt. Dan bewijs jij je toegevoegde waarde door bijvoorbeeld te kunnen vertellen hoe het zit met kinderen die recent 18 zijn geworden.