Kennisgroepstandpunten eigenwoningregeling Inkomstenbelasting

De kennisgroep (KG:052) die we in ons andere artikel noemden, staat helemaal los van de beoordeling of iets onder de fiscale eigenwoningregeling in box 1 valt of niet. Dat is KG:051. Ook deze Kennisgroep heeft twee standpunten gepubliceerd die interessant zijn voor jouw praktijk. Daarnaast gaan we kort in op de uitkomst van een WOO-verzoek (Wet Open Overheid) om ook niet-gepubliceerde standpunten van de Belastingdienst te publiceren.

Standpunt 1 – eigenwoningregeling en VvE-leningen – KG:051:2025:6
In hoeverre er overdrachtsbelasting over een over te nemen VvE-lening moet worden betaald, is een heel ander thema dan de vraag of die VvE-lening in box 1 of box 3 valt. 

Is een VvE-lening voor onderhoud of verbetering voor de appartementseigenaren een eigenwoningschuld?

Het antwoord daarop is: het ligt eraan of dat past in het individuele eigenwoningverleden.

Al ruim 15 jaar geleden werd in het Besluit Inkomstenbelasting, eigenwoningrente (Stcrt. 2010, 8462), onderdeel 10.4, aangegeven dat een VvE-lening voor de individuele appartementseigenaren voor hun deel kwalificeert als eigenwoningschuld. Uiteraard moet de lening zijn aangegaan voor onderhoud, verbouwing of verbetering van het appartementsgebouw. Ook moet de appartementseigenaar zijn deel van de rente over die lening betaald hebben.

Dit besluit geldt nog steeds, maar in de tussentijd is de fiscale eigenwoningregeling drastisch veranderd. Zo is er onder meer een aflossingsplicht sinds 2013. Dat is dus ook een voorwaarde voor de VvE-lening, als appartementseigenaren de rente over hun leningdeel willen aftrekken. Maar dat is niet voldoende: er moet per appartementseigenaar vastgesteld worden of de lening wel of niet bij zijn eigenwoningverleden past. Ofwel: er moet rekening gehouden worden met een eventuele aflossingsstand, eigenwoningreserve, et cetera.

Voorbeeld
Xantippe, Yvonne en Zara zijn de drie appartementseigenaren in een gebouw. Met hun drieën vormen zij de VvE, elk voor een gelijk deel. Ze besluiten gezamenlijk om het gebouw te verduurzamen. De VvE-reserve is nagenoeg leeg en ze besluiten dat de VvE een lening aangaat van € 60.000. De lening heeft een annuïtair aflossingsschema van 25 jaar. De schuld is voor elk van hen dus € 20.000. Elk van hen kijkt nu of hun schuldaandeel kwalificeert als eigenwoningschuld. 

  • Xantippe heeft 4 jaar geleden haar appartement gekocht. Het is haar eerste eigen woning. Ze heeft toen een annuïteitenhypotheek afgesloten van € 250.000. Die is nu nog € 220.000 door reguliere aflossingen. 
    Voor Xantippe is de extra lening van € 20.000 een eigenwoningschuld. Als zij zelf deze lening was aangegaan voor onderhoud van een eigen woning, zou die ook als zodanig kwalificeren.
     
  • Yvonne woont nog maar 1 jaar in haar appartement. Zij had in 2013 een eigen woning gekocht en die in 2022 verkocht. Tussen 2022 en 2024 huurde zij. Het huis dat ze in 2013 gekocht had, bleek te duur voor haar. Haar eigenwoningschuld (annuïteitenhypotheek) was toen € 500.000 en was in 2022 nog € 420.000. Toen ze vorig jaar het appartement kocht, is ze een nieuwe eigenwoningschuld aangegaan met een looptijd van 21 jaar van € 240.000. Daarmee heeft ze een deel van haar aflossingsschema voortgezet. Voor haar is de VvE-lening van € 20.000 geen eigenwoningschuld. Ze heeft namelijk nog een aflossingsstand van € 180.000 met een resterende duur van 21 jaar. Daar voldoet de lening van € 20.000 niet aan, dus valt haar schuldaandeel in box 3.
     
  • Zara heeft twee jaar geleden haar appartement gekocht. Ze is kleiner gaan wonen. Ze had van 2006 tot 2023 een bestaande eigenwoningschuld van € 120.000. Die schuld heeft ze afgelost bij verkoop van haar woning voor € 420.000. Haar appartement heeft ze gekocht voor € 270.000, die ze helemaal kon betalen van de overwaarde. Voor Zara is de VvE-lening ook geen eigenwoningschuld. Ze heeft namelijk nog een eigenwoningreserve van € 30.000. Die reserve neemt door de VvE-lening wel af tot € 10.000.  Zou ze nog een jaar gewacht hebben met de VvE-lening, dan kwalificeerde die lening wel als eigenwoningschuld, maar met renteaftrek tot 2036.  

Extra aandachtspunten bij dit standpunt:

  • De koper van een appartement waarop een VvE-lening rust, die hij overneemt, moet ook weer op individuele basis beoordelen of die schuld bij hem kwalificeert als eigenwoningschuld. Het kan zo zijn dat de schuld bij de verkoper in box 1 viel, maar bij de koper in box 3, of andersom.
  • Voor het bepalen van de eigenwoningreserve bij verkoop van een appartement, wordt ook rekening gehouden met de VvE-lening, voor zover die kwalificeert als eigenwoningschuld.

Standpunt 2 – duurzaam gescheiden levende echtgenoten – KG:051:2025:7
Als partners samen een eigen woning hebben, en ze gaan uit elkaar, dan geldt de echtscheidingsregeling. Dat wil zeggen dat de vertrekkende partner zijn deel van de verlaten woning nog maximaal twee jaar als eigen woning mag blijven aanmerken. Als de woning verdeeld wordt, of de ex-partner verlaat ook die woning, dan vervalt de echtscheidingsregeling.

De echtscheidingsregeling gaat specifiek over partners die uit elkaar gaan. Daarvoor heeft de wetgever een overgangstermijn willen invoeren. Er zijn echter ook gehuwden die duurzaam van elkaar gescheiden leven, maar niet van plan zijn om echt te scheiden. En ze zijn ook niet van plan om weer bij elkaar te gaan wonen.

De vraag die aan de KG werd voorgelegd, is of de duurzaam gescheiden levende echtgenoten elk een eigen woning in box 1 kunnen hebben.

Het antwoord op die vraag is: ja, dat kan. Maar alleen als duidelijk is wie de eigenaar van elk van die woningen is. De motivatie is als volgt. Echtgenoten zijn voor de Wet op de Inkomstenbelasting automatisch fiscaal partner. En fiscaal partners kunnen samen maar één eigen woning hebben. Daarop is juist een uitzondering gemaakt in artikel 3.111, vierde en achtste lid Wet IB2001. Daarin worden partners die uit elkaar gaan (de echtscheidingsregeling) of partners die duurzaam gescheiden leven, gezien als “gewezen partners”. Ofwel: niet meer als fiscale partners. Dat geldt alléén voor de kwalificatie of ze een eigen woning hebben. Voor de overige belastingregels gelden zij nog wel als “fiscaal partner”. 

Voorbeeld KG-standpunt duurzaam gescheiden echtgenoten
Eric en Thea zijn gehuwd onder huwelijkse voorwaarden. Alle bezittingen vallen buiten de huwelijksgoederengemeenschap (koude uitsluiting). Eric en Thea wonen duurzaam gescheiden, maar zijn voor de wet nog wel getrouwd. Eric is volledig eigenaar van woning 1, waar hij ook woont. Thea is volledig eigenaar van woning 2, waar zij haar hoofdverblijf heeft. Ze wonen al langer dan twee jaar duurzaam gescheiden.

Voor Eric is woning 1 een eigen woning. De hypotheekschuld die daarop rust kwalificeert voor hem ook volledig als eigenwoningschuld (als aan de andere voorwaarden is voldaan). Voor Thea is woning 2 een eigen woning. Ook haar hypotheekschuld kan kwalificeren als eigenwoningschuld als aan de voorwaarden wordt voldaan.

Omdat ze nog wel fiscaal partners zijn voor andere belastingwetgeving, kunnen Eric en Thea ervoor kiezen om de renteaftrek over hun eigenwoningschulden te verdelen zoals zij dat willen.   

Nog meer standpunten WOO-verzoek
Hoewel KG:051 regelmatig standpunten publiceert over de eigenwoningregeling, geven ze veel vaker antwoord op vragen die niet worden gepubliceerd. Met een beroep op de Wet Open Overheid, is om openbaarmaking van die vragen en antwoorden verzocht. Dat beroep is geslaagd. Daarop is op 27 augustus 2025 een 46 pagina’s tellend document gepubliceerd, waarin allerlei vragen en antwoorden staan. Ook bevat het document een interne werkinstructie voor medewerkers van de Belastingdienst.

De meeste vragen en antwoorden zijn niet heel verrassend. Deze Nieuwsbrief zou te uitgebreid worden, als we het hele document zouden samenvatten.  We beperken ons tot een aantal vragen en antwoorden, die we in eigen woorden zoveel mogelijk samengevat hebben (cursief de antwoorden):
 

  • Zijn de aftrekbare kosten voor advies en bemiddeling gemaximeerd?
    Er is geen vaste grens. Voor zover de kosten betrekking hebben op advies of bemiddeling van een eigenwoningschuld, zijn ze gewoon aftrekbaar. Die kosten moeten wel reëel zijn, gezien de geleverde prestatie. De oude grens van aftrekbare afsluitprovisie (1,5% of € 3.630) geldt alleen voor uitgesmeerde afsluitprovisie, zoals die nog bestond tot 2013.
  • Zijn reiskosten naar de adviseur of notaris voor het hypotheekadvies of ondertekening van de akte ook aftrekbaar?
    Nee, die kosten staan te ver verwijderd van het opnemen, verlengen of aflossen van een eigenwoningschuld.
  • Zijn kosten van een (service)abonnement bij de hypotheekadviseur aftrekbaar?
    Nee. Zie vorige motivering
  • Zijn de kosten van lidmaatschap van de Vereniging Eigen Huis aftrekbaar?
    Nee. Zie vorige motivering.
  • Zijn advieskosten aftrekbaar, als ik ze betaal in het jaar vóórdat ik de woning koop?
    Ja, die zijn aftrekbaar over het jaar dat je ze betaald hebt. Maar dat is wel lastig in te vullen in de Belastingaangifte [zie vijfde pagina van het document, onder het kopje “Beschouwing”; SEH]
  • Zijn de kosten van een beëdigde tolk aftrekbaar, die de hypotheekakte vertaalt?
    Ja, als die hypotheekakte is opgesteld voor een eigenwoningschuld.

Voor jouw praktijk
Het zal niet zo vaak voorkomen dat jij advies geeft aan duurzaam gescheiden levende echtgenoten. Daar zijn er simpelweg niet zo veel van. Het eerst besproken standpunt, zal vaker relevant zijn. De Vereniging Eigen Huis heeft al eerder opgeroepen om VvE-leden te wijzen op de aftrekbaarheid van rente over een VvE-lening. De Kennisgroep bevestigt nu dat die rente aftrekbaar kan zijn, maar daar zitten wel veel haken en ogen aan.

Het is juist jouw toegevoegde waarde om de individuele leden van een VvE te informeren over de mogelijkheid die rente af te trekken. Of in elk geval te zien of dat het geval is. Steeds vaker gaat een VvE een lening aan voor verduurzaming, bijvoorbeeld via het Warmtefonds. Hoewel je niet mag bemiddelen in een Warmtefondslening, kun je wel advies geven aan de particuliere VvE-leden. Tot slot kunnen enkele vragen uit het WOO-document ook relevant zijn voor jouw praktijk, al zijn die enerzijds niet verrassend en anderzijds weinig voorkomend. Wellicht is dat ook de reden geweest dat deze standpunten niet geselecteerd waren om te publiceren door de Kennisgroep.