Inloggen
Kennisbank

Wet toekomst pensioenen aangenomen

14 jun 2023

Op 30 mei 2023 stemde de Eerste Kamer na jarenlang overleg in met inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen (Wtp) op 1 juli 2023. Pensioenuitvoerders hebben nog tot 1 januari 2028 de tijd om de nieuwe regels te implementeren. Dat is een jaar langer dan eerder was voorgesteld. Als in deze transitieperiode uitvoeringsproblemen dreigen te ontstaan, kan die termijn verlengd worden.

Het zou te ver gaan om in deze Nieuwsbrief alle aspecten van de nieuwe pensioenregels te beschrijven. Er zijn duizenden Kamervragen, moties, amendementen, novelles en honderden pagina’s aan toelichting verschenen in 298 relevante Kamerstukken. We beperken ons tot de belangrijkste veranderingen in het nieuwe pensioenstelsel en de gevolgen daarvan voor de Erkend Financieel Adviseur.

Sterker wisselend pensioen
“Iedereen krijgt een eigen pensioenpotje” is de meest gehoorde kreet. Minister Schouten beloofde juist om de term ‘pensioenpotje’ niet meer te gebruiken. Hoofdlijn in de nieuwe pensioenwet is dat de belofte van een uitkering (pensioenaanspraak) verdwijnt, zoals nu nog in eind- en middelloonregelingen is geregeld. Puntsgewijs en op hoofdlijnen, verandert het volgende:

  • De beschikbare premieregeling wordt standaard, maar de premie blijft voor alle deelnemers (ongeacht leeftijd) gelijk.
  • Het meer individuele karakter van de pensioenregeling bestaat uit de beleggingsmix: jongere deelnemers kunnen zich meer risico veroorloven, dus hun inleg wordt risicovoller belegd dan de inleg van ouderen.
  • Daarnaast betalen jongeren straks niet meer mee aan pensioentoezeggingen voor die oudere deelnemers.
  • De uitkeringen liggen niet vast, maar zijn afhankelijk van de beleggingsresultaten. Wel is er een ‘solidariteitsreserve’: een deel van de premies wordt opzijgezet om eventuele pechgeneraties te compenseren.
  • Ondanks deze reserves, zullen pensioenen minder zeker zijn. Dat betekent niet dat deze lager worden, maar simpelweg meer zullen fluctueren. Er kan dus ook eerder geïndexeerd worden in positieve zin. Nu is de pensioenuitkering in veel regelingen nog afhankelijk van een rekenrente. Juist door de lage rekenrente en de wijze waarop die werd vastgesteld, bleven pensioenuitkeringen achter bij de inflatie ondanks de sterke groei van de pensioenreserves.  

Voor uw praktijk
Het is nog onzeker wat dit voor uw praktijk precies gaat betekenen. Bij hypotheekadvies geldt, dat u rekening houdt met de betaalbaarheid van de hypotheeklasten na pensionering. Op basis van de huidige regelgeving moet u het inkomensrisico concreet meewegen als de aanvrager een leeftijd heeft bereikt die minder dan 10 jaar voor de AOW-gerechtigde leeftijd (of eerdere pensioenleeftijd) ligt.

Daarvoor gebruikt u onder meer het UPO en/of een mpo-uitdraai (mijnpensioenoverzicht.nl). Het UPO blijft hoogstwaarschijnlijk verplicht. Er was sprake van dat de UPO-plicht zou worden afgeschaft, maar een amendement om het UPO te behouden is in december 2022 aangenomen. Nu de in het UPO genoemde bedragen minder zeker zullen zijn, wordt het ook minder zeker of de hypotheeklasten nog betaalbaar zijn als u uitgaat van het verwachte ouderdomspensioen.

Er zijn nog geen regels ontwikkeld over hoe om te gaan met deze grotere onzekerheid. Vooralsnog is het verstandig uw klant te wijzen op de grotere onzekerheid van de hoogte van het ouderdomspensioen in de toekomst. Leg in uw adviesdossier vast dat u deze onzekerheden heeft benoemd. En plan vervolgafspraken in om in een later stadium te beoordelen of het oorspronkelijke advies nog passend is in samenhang met de ontwikkelingen van het pensioen.

AFM: voorlopig geen invulling EBA-richtsnoer
Vanaf 30 juni 2021 geldt een Richtsnoer van de Europese Bankenautoriteit (EBA) die stelt dat er rekening gehouden moet worden met pensioeninkomen als dit pensioen bereikt wordt in de periode dat een hypothecair krediet loopt. In de praktijk betekent dit dat voor een aanvrager van een hypothecair krediet met een looptijd van 30 jaar, vanaf 37 jaar al rekening gehouden zou moeten worden met het pensioeninkomen. Als er een aflossingsvrij deel wordt geadviseerd, geldt dit zelfs ongeacht de leeftijd. De AFM kondigde aan met een nadere uitwerking te komen over hoe dit EBA-richtsnoer moest worden doorgevoerd. We hebben navraag gedaan bij de AFM over de voortgang van die uitwerking. Die blijkt er (voorlopig) niet te komen, omdat er geen overeenstemming bereikt kon worden met stakeholders.

Naar de mening van SEH geldt hiervoor hetzelfde als we hierboven hebben beschreven: gebruik uw gezonde EFA-verstand en benoem de risico’s van de hypotheek bij pensionering en leg dit goed vast in uw adviesdossier.

Nabestaandenpensioen verandert ook
Nabestaandenpensioen bestaat uit partnerpensioen en wezenpensioen. De relevante wijzigingen zijn puntsgewijs:

  • Voor gepensioneerden (ingegane pensioenen) verandert er in beginsel niets. Voor het partnerpensioen bij overlijden na de pensioendatum blijft de in de praktijk veel voorkomende dekking van 70% van het ouderdomspensioen gehandhaafd.
  • Voor pensioendeelnemers vóór de pensioendatum, wordt het partnerpensioen standaard 50% van het hele pensioengevende salaris van de deelnemer. Er wordt dus geen AOW-franchise meer afgetrokken van dit salaris.
  • De hoogte van dit partnerpensioen is straks niet meer afhankelijk van de diensttijd.
  • Maar het partnerpensioen wordt standaard verzekerd op risicobasis. Dat betekent dat er geen ‘potje’ is opgebouwd. Bij uitdiensttreding vervalt de verzekering en dus het partnerpensioen. De dekking blijft (net als nu) wel bestaan zolang er een WW-uitkering wordt genoten of anderszins ‘in between jobs’.
  • Het wordt mogelijk om bij uitdiensttreding een deel van het opgebouwde ouderdomspensioen te gebruiken voor vrijwillige voortzetting van het partnerpensioen. Sterker nog; er is op 30 mei 2023 een motie aangenomen die deze uitruil als default in de pensioenwet op moet nemen.
  • Het wezenpensioen krijgt een standaard leeftijdsgrens van 25 jaar. Nu varieert dat nog (tussen de 18 en 30 jaar). Het is niet verplicht een wezenpensioen in de pensioenregeling op te nemen, maar als het wel deel uitmaakt van de regeling is de eindleeftijd straks dus 25 jaar.
  • Ook de hoogte van de eventuele uitkering voor halfwezen wordt verhoogd naar 20% van het salaris van de werkende ouder die overlijdt. Als de andere ouder al is overleden kan dit 40% zijn.

Voor uw praktijk
U inventariseert en analyseert de risico’s bij overlijden als u adviseert over hypotheken. Vanaf 2028 kan het leiden tot een andere uitkomst, doordat de hoogte van het partnerpensioen verandert. In de meeste gevallen is de nieuwe pensioenwet een verbetering voor de langstlevende partner, dus het risico wordt meestal niet groter. Mocht iemand op dit moment een partnerpensioen op opbouwbasis hebben, dan vervalt dit wel. Dat is het enige risico. In de praktijk zult u bovendien niet vaak rekening houden met wezenpensioen. En voor zover dat al zo zou zijn, geldt ook daarvoor dat de uitkering toeneemt, zij het mogelijk tot een lagere leeftijd.

Meer ruimte voor lijfrenten
De Wtp bevat meer dan alleen regels over pensioen. Ook voor lijfrenten verandert er veel. We herhalen die wijzigingen hier niet. U kunt ze nalezen in onze Nieuwsbrief van mei 2022.

Voor uw praktijk
Als Erkend Financieel Adviseur behoort advies over toekomstvoorzieningen in beginsel ook tot uw takenpakket. Juist door de onzekerheid over de hoogte van toekomstig ouderdomspensioen, zal het belang hiervan toenemen.

Nu de fiscale ruimte om extra vermogen op te bouwen hoger wordt, is de Wtp een uitgelezen kans om uw klanten hier (nog) vaker op te wijzen en in te adviseren. Mocht u uw focus volledig op hypotheken hebben liggen, overweeg dan dat dit mogelijk niet voor altijd voldoende zal zijn om uw agenda te vullen. Als fiscale regels omtrent eigenwoningschulden worden aangepast (vereenvoudigd), dan worden toekomstvoorzieningen mogelijk een belangrijker aandachtsgebied dan hypotheken. Wacht niet met het bijhouden van uw kennis op dit terrein!

Verplichte AOV voor zzp’ers
Een nogal vreemde eend in de bijt van de Wtp is de verplichting voor alle werkenden om een arbeidsongeschiktheidsverzekering te hebben. Op het gebied van echte pensioenen, zoals het Invaliditeits- of arbeidsongeschiktheidspensioen, verandert er weinig. Dit blijft op risicobasis, mogelijk met een vrijwillige voortzetting.
Maar ook voor werkenden die geen deelnemer aan een pensioenregeling zijn, geldt straks een verplichting om iets te regelen. Dat geldt dan in elk geval voor zzp’ers. Voorlopig niet voor dga’s. Of er een opt-outregeling komt, hoe hoog de AOV-dekking moet zijn, wat de wachttijd is en wie de regeling gaat uitvoeren, is allemaal nog onduidelijk.

Voor uw praktijk
U bent als Erkend Financieel Adviseur niet automatisch adviseur Inkomen. Maar in het vaststellen van de betaalbaarheid van hypotheeklasten kan het straks zo zijn, dat u bij zzp’ers rekening moet gaan houden met verplichte kosten voor een AOV. Vrijwel iedereen om wie het gaat, is overigens tegen de verplichting. Dus er moet nog veel werk verzet worden voordat deze nieuwe wetgeving uitgekristalliseerd is.

Samenvattend
De invoering van de Wtp is bijzonder impactvol, maar nog niet 100% duidelijk. Vooral het ‘invaren’ wordt nog een discussiepunt. Invaren wil zeggen dat de € 1,5 biljoen aan pensioenvermogen nog wel verdeeld moet worden over de (oud)deelnemers. Hoe dit precies gaat gebeuren, is nog niet duidelijk. Ook is met de Wtp nog niet geregeld of iemand 10% van zijn pensioen- of lijfrentevermogen ineens kan opnemen. Dat is onderdeel van een andere wet. Dat vergroot overigens de onzekerheid over de hoogte van het pensioeninkomen en vergt dus extra aandacht (als het deel van de wet ‘bedrag ineens’ uiteindelijk doorgaat).

Het belangrijkste gegeven is dat u nu al veel vragen van uw klanten kunt krijgen over de wijzigingen op pensioengebied. Wees daarop voorbereid, is ons belangrijkste advies. Als uw klant uitleg wil, kan op het meest basale niveau verwezen worden naar een overheidssite hierover: https://www.onsnieuwepensioen.nl/.

En bereid u voor op het wijzigen van uw risicoanalyse bij hypotheekadviezen: zorg dat u snel kunt schakelen naar invoering van de nieuwe regels, zoals die van partnerpensioen.