Inloggen
Kennisbank

Voortgang ‘bedrag ineens’ in pensioenenwetgeving

18 nov 2021

Op 12 januari 2021 is het Wetsvoorstel Bedrag ineens, RVU en Verlofsparen door de Eerste Kamer aangenomen. Voor twee van de drie onderwerpen, versoepeling van de Regeling Vervroegd Uittreden en van Verlofsparen, geldt dat deze al ingegaan zijn. Maar er waren nog bezwaren tegen bepaalde elementen in het deel van de wet ‘bedrag ineens’.

In grote lijnen betekent het bedrag ineens dat er maximaal 10% van het pensioen in één keer opgenomen kan worden. Dit is voor Financieel Adviseurs een interessante mogelijkheid om mee te nemen in een integraal financieel advies. Mogelijk kan een deel van het pensioen ineens gebruikt worden voor aflossing van een hypotheekschuld. Of kan er juist extra vermogen opgebouwd worden in een fiscaal gefacilieerde lijfrente, want ook voor die producten geldt de optie dat 10% van de waarde ineens opgenomen mag worden. Uiteraard zijn de uitkeringen dan belast, maar er is geen revisierente verschuldigd.

De mogelijkheid klinkt eenvoudig en sympathiek, maar stuit in de praktijk op allerlei uitvoeringsproblemen. Zo is de pensioenleeftijd niet altijd hetzelfde als de AOW-leeftijd. Sterker nog: meestal niet. Dat zou betekenen dat op de pensioendatum (als die eerder ligt dan de AOW-leeftijd) de uitkering ineens tegen een hoog tarief belast wordt, en er bovendien mogelijk allerlei negatieve gevolgen zijn voor toeslagen en dergelijke. Het uitstellen van het bedrag ineens tot in februari van het jaar volgend op het jaar waarin de AOW-leeftijd werd bereikt, was daarom een alternatief. Toch is ook dat moeilijk: pensioenuitvoerders moeten dan eerst uitrekenen hoe hoog het ouderdomspensioen is zonder die 10%, vervolgens moet 10% van het resterende bedrag uitgekeerd worden en moet weer een nieuwe vervolguitkering worden vastgesteld. En dat allemaal al voorafgaand aan de pensioenleeftijd, want de pensioengerechtigde moet wel een goede afweging kunnen maken.

De invoering van het bedrag ineens-deel van de wet is al uitgesteld tot 1 juli 2022 (na eerder tot 1 januari 2022 uitgesteld te zijn), maar zelfs die laatste datum lijkt al niet meer haalbaar. Om uitvoeringsproblemen te vermijden, heeft De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voorgesteld het eerdere wetsvoorstel aan te passen.

In grote lijnen, behelst het voorstel de volgende aanpassingen: om een oplossing te bieden tegen de ‘geboortedatumproblematiek’ (uitkering ineens op pensioendatum of 1 februari van jaar na de AOW-leeftijd), worden drie aanpassingen voorgesteld:

  1. De doelgroep voor uitstel wordt verkleind. De uitsteloptie om 10% ineens op te nemen, komt alleen beschikbaar voor personen die op de AOW-leeftijd met pensioen gaan (dan wel in de maand van het bereiken van die leeftijd).
  2. De keuzeoptie geldt dus niet meer voor iedereen die met pensioen gaat vóór de AOW-leeftijd (in de maand voor die leeftijd of eerder). Voor hen gaat gelden dat het bedrag ineens (als daarvoor gekozen wordt) altijd op de pensioeningangsdatum wordt uitgekeerd. Dat betekent dat ze (vrijwel altijd) een hoger bedrag aan belasting moeten betalen. Dat is een bewuste keuze.
  3. De uitkering van het bedrag ineens komt in januari (jaar na AOW) en niet in februari.
  4. Daarnaast was er een probleem in de lastige berekening van de uitkeringsreeks bij een uitgesteld bedrag ineens.Dat probleem wordt nu verzacht: als voor uitstel van het bedrag ineens gekozen wordt, wordt de uitkering 90%-10%-90%. Oorspronkelijk zou eerst 100% uitgekeerd worden, daarna 10% en dan 90% over een restant. Het risico op een te laag nabestaandenpensioen in de periode voorafgaand aan de uitkering van het bedrag ineens wordt vermeden.

Hoewel nog niet vaststaat wat de uiteindelijke wetgeving wordt en wanneer die ingaat, is het van belang om in hoofdlijnen op de hoogte te zijn van de plannen en de status daarvan. Veel consumenten hebben al van de (voorgenomen) wetgeving gehoord en hebben mogelijk allerlei verwachtingen. U kunt met actuele kennis een goede gesprekspartner zijn bij dit belangrijke thema. Als de wetgeving definitief wordt en de ingangsdatum bekend is, zullen we u daarover uiteraard informeren.