Rentecompensatie na een scheiding

Er komt altijd veel bij kijken als een stel met een eigen woning uit elkaar gaat. Wie krijgt de woning? Of moet die verkocht worden? Wie heeft recht op welk deel van de overwaarde? Kan ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid worden verleend voor de vertrekkende partner? Enzovoorts. Daar komt nog een element bij, dat we dit keer uitlichten: rentecompensatie.

Wat is ‘rentecompensatie’?
In de periode dat de rente bijzonder laag stond (eind 2021, begin 2022) hebben veel woningeigenaren gekozen om de rente lange tijd vast te zetten. Als het stel vervolgens uit elkaar gaat, kan een van hen (vaak de achterblijvende partij) de lening met behoud van die lage rente voortzetten. De vertrekkende partner die vervolgens zelf een andere woning wil kopen, moet dan vaak de huidige rente betalen. En de maandlast van de hypotheek bij een rente van 1% scheelt nogal van die bij een rente van 3,8%. Daarom wordt steeds vaker geprocedeerd door die vertrokken partner over een compensatie voor het feit dat hij zijn rentevoordeel moet afstaan aan de blijvende ex-partner. Die compensatie noemen we ‘rentecompensatie’.

Er zijn inmiddels een paar interessante rechtelijke uitspraken gedaan over rentecompensatie. Die vatten we hierna samen. Rechtszaken bij scheiding gaan vaak over veel meer zaken dan alleen rentecompensatie. We gaan in deze samenvattingen echt alleen in op de aspecten die van belang zijn voor die rentecompensatie.

Rechtszaken 1 en 2 – afwijzing rentecompensatie
Zaak 1 verloopt als volgt. Een man en vrouw woont ongehuwd samen in een koopwoning. Ze zijn gezamenlijk eigenaar sinds januari 2022. En ze hebben samen een hypotheek met een 30 jaar vaste rente tegen 1,19%. In 2023 gaat het stel uit elkaar.

Afgesproken wordt dat de man de woning overneemt. Hij kan vanwege de verhuisregeling van de bank de lage rente voortzetten. De vrouw vindt dit oneerlijk. Zij heeft een veel lager inkomen, en kan geen gebruik maken van de verhuisregeling als zij de woning verlaat, zonder dat de woning verkocht wordt. Daarom wil ze:

  • Dat de woning verkocht wordt, zodat de verhuisregeling ‘gesplitst’ wordt en zij voor haar deel de gunstige rente kan voortzetten; of
  • Een vergoeding (rentecompensatie) voor het voordeel dat de man heeft.

De rechtbank (Rechtbank Gelderland, 30 juli 2025) wijst beide verzoeken van de vrouw af, met de volgende motivatie:

  • Het is onredelijk om de woning te verkopen, alleen omdat de vrouw dan gebruik kan maken van de verhuisregeling voor haar 50% van de lening; en
  • Er is geen wettelijke basis voor een rentecompensatie. De verhuisregeling is een bankvoorwaarde. De man komt wel in een gunstigere positie dan de vrouw, maar daar kan hij niets aan doen.
  • Ook is de hoogte van de rentecompensatie niet vast te stellen, omdat die afhankelijk zou zijn van te veel variabelen.

In een vergelijkbare Zaak 2 (Rechtbank Midden-Nederland, 19 augustus 2025), komt de rechter tot hetzelfde oordeel. Het gaat in die zaak om geregistreerd partners (in algehele gemeenschap van goederen). Ook in deze zaak wijst de rechtbank het verzoek tot rentecompensatie van de man af, met de volgende motivatie:

  • De verhuisregeling is geen ‘vermogensrecht’ dat voor verdeling in aanmerking komt. Daarom is er geen rechtsgrond voor een vergoeding;
  • Er is ook geen sprake van een ‘ongerechtvaardigde verrijking’ bij de vrouw. Zij heeft wel een voordeel, maar daarmee is de man nog niet ‘verarmd’. Hij heeft namelijk ook niet verzocht om zelf de woning over te nemen. Daardoor had hij ook de hypotheek niet kunnen overnemen.
  • Het is, gezien de strenge voorwaarden aan de verhuisregeling, ook niet zeker of hij wel gebruik van de verhuisregeling (voor zijn 50%) zou kunnen maken, als ze de woning zouden verkopen.
  • De rechter vindt ook geen grondslag voor een toewijzing vanwege ‘redelijkheid en billijkheid’.
  • De vrouw moet wel binnen afzienbare tijd de hypotheek overnemen, anders moet de woning alsnog verkocht worden.

Rechtszaken 3 en 4 – toewijzing rentecompensatie
Een echtpaar is gehuwd in algehele gemeenschap van goederen. Ze wonen met hun twee kinderen in een koopwoning met een hypotheek. De hypotheek bestaat uit verschillende leningdelen met rentes variërend van 0,89% tot 1,02%.

Als ze in 2024 scheiden, wil de vrouw de woning overnemen. De man wil echter dat de woning verkocht wordt. Als zijn ex-vrouw de woning krijgt toebedeeld, kan zij wel gebruik maken van de meeneemregeling en hij niet. Hij is al vertrokken en woont nu noodgedwongen bij zijn vader. Hij kan, zolang de verdeling nog niet duidelijk is, geen eigen woning kopen, maar wil dat wel. Als de rechter zou beslissen dat de vrouw de woning mag overnemen, dan wil de man rentecompensatie.

In deze derde zaak (Rechtbank Den Haag, 19 februari 2025, publicatie 25 september 2025) wijst de rechter op grond van een belangenafweging de woning aan de vrouw toe, maar vindt dat zij de man een rentecompensatie moet betalen. De argumenten van de rechtbank zijn:

  • Op grond van de redelijkheid en billijkheid moet de man gecompenseerd worden, omdat hij nu zelf geen gebruik kan maken van de meeneemregeling.
  • Dat komt door de toewijzing van de woning aan de vrouw (die daardoor wel de meeneemregeling kan gebruiken). De man maakt deze keuze dus niet zelf.
  • De man moet hierdoor bij aankoop van een andere woning een hogere rente betalen.

Extra informatie – ‘spoorboekje’ en berekening rentecompensatie
Allereerst is de toewijzing van de rentecompensatie voorwaardelijk. Er wordt tijdens de rechtszaak afgesproken dat er via een ‘spoorboekje’ gewerkt zal worden. Dat spoorboekje houdt in dat de vrouw twee maanden de tijd krijgt om de woning over te nemen en de man te ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid.

  • Lukt dat? Dan krijgt de man daarnaast rentecompensatie.
  • Lukt dat niet? Dan wordt de woning alsnog aan een derde verkocht, waardoor de man zijn helft van de meeneemregeling kan gebruiken.

De hoogte van de rentecompensatie, moet als volgt berekend worden.

  1. De totale rente over de leningdelen (met de lage rentes) moet vergeleken worden met de totale rente over diezelfde leningdelen, maar dan tegen de huidige rente (in deze zaak 3,44%). Daarbij wordt dezelfde resterende rentevaste periode gehanteerd.
  2. Het verschil tussen die rentes moet gedeeld worden door 2 (het deel van de man).
  3. Dat is zijn bruto nadeel. Hierbij moet nog rekening gehouden worden met de renteaftrek en met het feit dat hij de compensatie in één keer krijgt (contante waardefactor). Al met al betekent dit dat de uitkomst van punt 2 volgens de rechtbank verminderd moet worden met 49,5%.

De vierde zaak die we gevonden hebben, strekt tot dezelfde conclusie. Gerechtshof Den Haag, 23 juli 2025 is de eerste gepubliceerde uitspraak in hoger beroep die gaat over rentecompensatie. Het echtpaar is gehuwd in algehele gemeenschap van goederen als ze gaan scheiden. De vrouw krijgt de woning toegewezen en kan daardoor de gunstige rente geheel overnemen.

Ook het Hof vindt dat de man hiervoor gecompenseerd moet worden. Het Hof heeft de volgende argumenten:

  • De man kan geen woning kopen voordat hij is ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid.
  • In dit geval kent de bank een verhuis-/meeneemregeling die ook 50%/50% verdeeld kan worden als één van de partners de woning overneemt na een scheiding. Maar de rechter wijst de meeneemregeling voor 100% toe aan de vrouw.
  • Daarmee wordt de vrouw ‘verrijkt’ en de man ‘verarmd’. Dat is in dit geval een ongerechtvaardigde verrijking bij die vrouw. Op grond van de wet moet de vrouw de man hiervoor naar redelijkheid vergoeden.
  • De vrouw heeft een goed onderbouwde berekening gemaakt van het totale rentevoordeel. Zij komt uit op € 14.991. De helft daarvan moet zij aan de man vergoeden.

Van belang voor jouw praktijk
Als jij te maken krijgt met een stel dat in scheiding ligt, kun je te maken krijgen met de meeneem- of verhuisregeling. Als één van de partners de woning wil overnemen en daarbij gebruik wil maken van die meeneemregeling, dan kan het zijn dat de ander rentecompensatie claimt. Die ander kan hier recht op hebben, als:

  • De vertrekkende partner ook medeschuldenaar was;
  • Hij de verhuisregeling buiten zijn schuld niet meer kan toepassen vanwege de scheiding;
  • Hij aannemelijk maakt dat hij een woning wil kopen en dat nog niet kan door de scheiding.

Het is niet altijd makkelijk om te voorspellen welke kant het kwartje op zal vallen. Maar zeker met de Hofuitspraak in de hand, zal compensatie vaker toegewezen worden. Dit is van belang voor het geval je elk van de partijen vertegenwoordigt! De overnemende partij zou hierdoor immers een financieel probleem kunnen krijgen, waar jij rekening mee moet houden. En de vertrekkende partij juist een voordeel waar je hem of haar op kunt wijzen.