Actualisatie van de Toetskaders voor IKV-NHG per 1 maart 2025

Sinds 1 januari 2019 maken de Toetskaders voor de Inkomensverklaring Ondernemers (IKV) officieel deel uit van de Voorwaarden en Normen van NHG. Via een IKV kunnen zelfstandig ondernemers (mits zij minimaal 12 maanden actief zijn) hun toetsinkomen laten vaststellen om te bepalen of zij in aanmerking komen voor een hypothecair krediet met NHG.

De Toetskaders zijn sindsdien een paar keer herzien, en per 1 maart 2025 worden opnieuw enkele aanpassingen doorgevoerd.

Eerdere actualisatie en behoud van de kernprincipes

De laatste wijziging in de Toetskaders vond plaats in juni 2023. Toen waren er geen inhoudelijke veranderingen, maar werden alleen enkele voorbeelden verduidelijkt.

Vanaf 1 maart 2025 blijven de belangrijkste uitgangspunten ook ongewijzigd. Voor geldverstrekkers en acceptanten verandert er weinig, voor zover de IKV nog steeds wordt opgesteld door externe rekenexperts, die het toetsinkomen bepalen op basis van vastgestelde criteria. 

Belangrijke aspecten die ongewijzigd blijven:

  • De onderneming moet minimaal 12 maanden actief zijn of ingeschreven staan bij de KvK.
  • Het toetsinkomen wordt berekend als het gemiddelde van het saldo fiscale winst over de laatste drie jaar, met een maximum van het laatste jaar.
  • De liquiditeitseis blijft minimaal 1,00.
  • De solvabiliteit blijft minimaal 25%.
  • Inkomen uit Box 3 wordt niet meegenomen.

Ook de berekeningsmethodiek voor correcties op de liquiditeit, solvabiliteit en het inkomen blijft ongewijzigd.

Wijzigingen per 1 maart 2025

De actualisatie van de Toetskaders omvat twee hoofdpunten: een verduidelijking van de 80%-regel en de toevoeging van twee verplichte extra documenten bij de aanvraag van een IKV. De geactualiseerde Toetskaders en de nieuwe Documentenlijst zijn in een ZIP-bestandje beschikbaar.

Verduidelijking van de 80%-regel

Wanneer een ondernemer naast zijn onderneming ook een inkomen uit loondienst heeft, gelden drie mogelijke situaties:

  1. Het inkomen uit loondienst is de afgelopen drie jaren stabiel gebleven. Dit gemiddelde inkomen wordt meegenomen in de IKV-berekening.
  2. Het inkomen uit loondienst is afgenomen terwijl het inkomen uit de onderneming is toegenomen. Het gemiddelde loondienstinkomen over de afgelopen 3 jaar wordt in de IKV meegenomen.
  3. Het inkomen uit loondienst is gestegen. De rekenexpert beoordeelt dan de bestendigheid van het ondernemersinkomen. Als dat bestendig is, wordt het loondienstinkomen niet meegenomen in de IKV, omdat de aanvrager via een werkgeversverklaring bij de geldverstrekker het hogere inkomen uit het laatste jaar kan aantonen.

Naast deze bestaande uitgangspunten wordt nu extra nadruk gelegd op de 80%-regel. Dit houdt in dat:

  • Iemand met een loondienstverband van 80% of meer als fulltime werknemer wordt beschouwd.
  • Het inkomen uit de onderneming in dat geval niet meer dan 30% van het fulltime loondienstinkomen mag bedragen.
  • Het totale toetsinkomen (loondienst + ondernemersinkomen) nooit meer dan 130% van het fulltime loondienstinkomen mag zijn.

Dit is bedoeld om te voorkomen dat de werkdruk structureel te hoog wordt. De beoordelaar van de IKV heeft hierin een belangrijke rol: als hij inschat dat de combinatie van loondienst en ondernemerschap niet duurzaam is, kan hij besluiten het ondernemersinkomen niet mee te nemen.

Voorbeeld van de 80%-regel
Petra werkt 34 uur per week in loondienst (85%) en is daarnaast zzp’er. Haar toetsinkomen op basis van de werkgeversverklaring is € 50.000, en haar ondernemersinkomen bedroeg de laatste drie jaar gemiddeld € 32.000.

De berekening wordt dan:

  1. Fulltime loondienstinkomen: (100% / 85%) x € 50.000 = € 58.823. Daarvan neem je 30%, wat uitkomt op € 17.647.
  2. Verschil tussen fulltime en werkelijk loon: € 58.823 - € 50.000 = € 8.823.
  3. Maximaal ondernemersinkomen op de IKV: € 17.647 + € 8.823 = € 26.470.

Dit is lager dan haar werkelijke ondernemersinkomen, dus dit bedrag wordt gehanteerd op de IKV.

Let op: als de beoordelaar twijfelt aan de bestendigheid van het extra inkomen, kan hij besluiten om geen ondernemersinkomen op te nemen in de IKV.

Nieuwe verplichte documenten

Vanaf 1 maart 2025 moeten bij de aanvraag van een IKV twee extra documenten worden ingediend:

  1. Een Geregistreerde Inkomensverklaring Belastingdienst (voorheen IB60-verklaring);
  2. Een UWV verzekeringsbericht.

De Geregistreerde Inkomensverklaring is door de ondernemer zelf te downloaden via de Belastingdienst, nadat de aangifte over een kalenderjaar is gedaan. In 2025 moeten de verklaringen over 2022 en 2023 worden aangeleverd, en als 2024 beschikbaar is, mag deze ook worden toegevoegd. Het UWV verzekeringsbericht is op te vragen via de UWV-website. Hoewel deze documenten geen nieuwe informatie bevatten, dienen ze als extra controle om de juistheid van andere aangeleverde gegevens te verifiëren.

Voor jouw praktijk

De actualisatie van de Toetskaders per 1 maart 2025 brengt geen ingrijpende wijzigingen met zich mee, maar biedt vooral verduidelijkingen en extra controles. De 80%-regel wordt specifieker uitgelegd, en twee aanvullende documenten worden verplicht gesteld. Dit draagt bij aan een transparantere en beter controleerbare toetsing van ondernemersinkomen bij hypotheekaanvragen met NHG.

Hoewel je als adviseur zelf niet de IKV-berekening maakt, is het wel van belang aan de klant te kunnen uitleggen hoe de berekening in grote lijnen tot stand komt. En welke factoren daarop van invloed zijn. Door de actualisatie van de Toetskaders, is het daarnaast van belang dat je weet dat er twee extra documenten aangeleverd moeten worden. Help de klant daarbij – dit kan in een paar minuten geregeld zijn als de klant zijn DigiD(-app) bij de hand heeft. De linkjes voor het aanvragen staan in de tekst van dit artikel. Die documenten hoeven niet in het adviesdossier aanwezig te zijn, maar zijn alleen van belang voor de rekenexpert.