Inloggen
Kennisbank

Belangrijkste fiscale wijzigingen 2022

13 jan 2022

De Eerste Kamer heeft op 21 december 2021 ingestemd met het pakket Belastingplan 2022. Dit betekent dat er een aantal fiscale regels veranderen.

Hieronder een beknopt overzicht van de belangrijkste wijzigingen. Het volledige overzicht vindt u hier.

U krijgt als SEH-lid in de loop van februari weer de Adviespocket, net als in 2021 en eerdere jaren. Daarin staan alle relevante cijfers, percentages en andere nieuwtjes nog eens benoemd. Een aantal belangrijke fiscale wijzigingen hebben we hieronder voor u verwerkt.

Tarieven box 1
De tarieven in box 1 voor belastingplichtigen die de AOW-leeftijd nog niet hebben bereikt, zijn in 2022:

Jonger dan AOW-leeftijd        
  Belastbaar inkomen meer dan doch niet meer dan  totaal tarief heffing over totaal van de schijven
Eerste schijf € 69.398 37,07% € 25.725
Tweede schijf € 69.398 - 49,50% -

Voor belastingplichtigen die de AOW-leeftijd wel hebben bereikt, gelden nog wel drie tariefschijven. De exacte schijfgrenzen zijn afhankelijk van het geboortejaar.

AOW-leeftijd en ouder geboren vanaf 1 januari 1946        
  Belastbaar inkomen meer dan doch niet meer dan totaal tarief heffing over totaal van de schijven
Eerste schijf - € 35.472 19,17% € 6.799
Tweede schijf € 35.472 € 69.398 37,07% € 19.375
Derde schijf € 69.398 - 49,50% -

 

AOW-leeftijd en ouder geboren voor 1 januari 1946        
  Belastbaar inkomen meer dan doch niet meer dan totaal tarief heffing over totaal van de schijven
Eerste schijf - € 36.409 19,17% € 6.979
Tweede schijf € 36.409 € 69.398 37,07% € 19.208
Derde schijf € 69.398 - 49,50% -

Een deel van de te betalen belasting bestaat uit premies volksverzekeringen. Het tarief voor deze premies volksverzekeringen is in totaal 27,65% (gelijk aan 2021). De premies volksverzekeringen bestaan uit premies voor de AOW (17,9%), Anw (0,1%) en Wlz (9,65%).

Tarief box 2 en Vennootschapsbelasting
Het tarief in box 2 blijft gelijk op 26,9%. De Vennootschapsbelasting wijzigt wel: het tarief blijft 15% in de eerste schijf, maar de schijf wordt verlangd tot een wist van € 395.000 (2021: € 245.000). Daarboven wordt de Vpb  25,8% (2021: 25%).

Tarief box 3
Het belastingtarief in box 3 blijft 31%. Deze belasting wordt geheven over een fictief rendement over fictieve vermogensopbouw. Wij benoemen bewust deze stapeling van ficties, omdat dit een belangrijk bezwaar is van de Hoge Raad. Zie daarvoor het artikel in deze nieuwsbrief “Hoge Raad – box 3-belasting is onrechtmatig”.

We beperken ons hier tot de fiscale wijzigingen zoals die in de wet zijn doorgevoerd. De fictieve rendementen per schijf zijn in 2022:

Vermogen boven vrijstelling van € 50.650 Gemiddeld rendement (afgerond) Belastingdruk (31%)
0 - € 50.650 1,818% 0,564%
€ 50.650 - € 962.350 4,367% 1,354%
Meer dan € 962.350 5,53% 1,714%

Overdrachtsbelasting
Sinds de verdere tariefsdifferentiatie in de overdrachtsbelasting (onderdeel van de Wet Belastingen van Rechtsverkeer, BRV), zijn er in de loop van 2021 al enkele besluiten genomen. Die worden gecodificeerd in 2022: dat wil zeggen dat ze in de wet worden opgenomen. Ook het Uitvoeringsbesluit Wet BRV wordt aangepast per 1-1-2022. In dat besluit (zie Artikel III op pagina 3) wordt allereerst in een nieuw artikel weggeschreven welke voorwaarden gelden voor gebruik van de vrijstelling bij woningen bij Verkoop-onder-Voorwaarden.

Daarnaast wordt de antimisbruikbepaling verduidelijkt in een nieuw artikel 6. Dit artikel is bedoeld om te voorkomen dat een starter (gebruik makend van de startersvrijstelling) een woning koopt onder de woningwaardegrens, om vervolgens binnen één jaar de woning uit te breiden (bijvoorbeeld door een garagebox aan te kopen). Als de totale waarde na die uitbreiding hoger is dan de woningwaardegrens, moet alsnog 2% over de eerste aankoop betaald worden. In de Toelichting (zie vanaf pagina 32) staan enkele voorbeelden.

De woningwaardegrens blijft in 2022 € 400.000, maar wordt 2023 met 10% verhoogd tot € 440.000. Toegezegd is dat er tijdig wordt gecommuniceerd over de stijging, wat betekent dat er elk jaar wordt gepubliceerd welk grensbedrag gaat gelden vanaf 1 januari van niet het aankomende jaar, maar het daaropvolgende jaar, zodat de burger ruim van te voren kennis heeft van de van toepassing zijnde woningwaardegrens. Dat betekent in het onderhavige geval dat het bedrag van € 440.000 van toepassing wordt voor het toepassen van de startersvrijstelling met ingang van 1 januari 2023.

Belangrijkste wijziging: nieuw regime eigenwoningregeling
De Eerste Kamer heeft ook ingestemd met de Overige Fiscale Maatregelen. Dat betekent dat de eigenwoningregeling wordt aangepast.

Voor samenwoners met een verschillend eigenwoningverleden die samen een woning kopen, verandert de wettelijke eigenwoningregeling. Ook in situaties van overlijden verandert er het een en ander. We behandelen hier de inhoud niet nog eens, maar verwijzen naar een eerder artikel hierover. Ondanks alle onduidelijkheden en tegenstrijdigheden in de nieuwe wetgeving, heeft de wetgever er bewust voor gekozen deze toch in te voeren. Het staat vast dat dit tot (nieuwe) uitvoeringsproblemen gaat leiden.

Overige relevante fiscale wijzigingen
Puntsgewijs noemen we nog enkele wijzigingen die voor uw praktijk relevant kunnen zijn:

  • Eigenwoningforfait: Voor de meeste woningen (met een waarde tussen € 75.000 en € 1.130.000) is het eigenwoningforfait in 2022 0,45% (2021: 0,50%). Voor woningen met een WOZ-waarde boven de € 1.130.000 blijft het bijtellingspercentage in 2022 gelijk aan dat van 2021 (2,35% voor zover de waarde hoger is dan € 1.130.000).
  • KEW-vrijstelling: De KEW-vrijstelling is € 173.500 (2021: 171.000). Dit geldt ook voor een SEW of BEW.
  • Heffingskortingen: Er wordt, zoals elk jaar, ook flink aan de knoppen van de heffingskortingen gedraaid. De Algemene Heffingskorting, Arbeidskorting, Inkomensafhankelijke Combinatiekorting, Ouderenkorting, et cetera, worden allemaal aangepast. Zie de eerste link in dit artikel voor de details.
  • Tariefmaatregel: De volgende stap in de tariefmaatregel wordt gezet: de hypotheekrenteaftrek wordt beperkt tot het tarief van 40% (2021: 43%). Dit geldt ook voor andere aftrekposten, zoals partneralimentatie.
  • Zelfstandigenaftrek: De zelfstandigenaftrek wordt ook verlaagd. Die is in 2022 € 6.310 (2021: € 6.670). Daar komt bij dat deze zelfstandigenaftrek, net als de MKB-winstvrijstelling, ook onder de tariefmaatregel vallen.
  • Erf- en schenkbelasting: De tarieven in de successiewet blijven hetzelfde. Alle grensbedragen en vrijstellingen worden geïndexeerd met het indexcijfer 1,013. Er is één belangrijk aandachtspunt: in 2021 is er een eenmalige verhoging geweest in de vrijstelling van de schenkbelasting van € 1.000. Dit gold alleen voor de jaarlijkse schenkingsvrijstelling aan kinderen of aan overige verkrijgers. Die verhoging is in 2022 weer teruggedraaid.