Inloggen
Kennisbank

Toezichthouders uiten zorgen over overspannen woningmarkt

17 jun 2021

Ter voorbereiding van een openbaar rondetafelgesprek van de Autoriteit Financiële Markten (AFM), De Nederlandsche Bank (DNB) en het Centraal Plan Bureau (CPB) met Kamerleden, hebben deze partijen hun zienswijze over macro-economische risico’s voor het financiële stelsel mogen noemen. Die zienswijze gaat veel verder dan alleen die van de woningmarkt. Wij beperken ons hier op het deel dat voor de financieel adviseur het meest van belang is.

 

Ter voorbereiding van het rondetafelgesprek heeft de AFM op 26 mei 2021 een Rapportage Financiële Stabiliteit gepubliceerd. In zijn algemeenheid maakt de AFM zich zorgen over het risico op overkreditering. De AFM wijst op het belang de maximale leennormen goed te handhaven. Dat geldt zowel voor hypothecaire als consumptieve kredieten. En voor combinaties daarvan, omdat soms na het afsluiten van een maximaal hypothecair krediet, alsnog consumptief bijgeleend kan worden.

De AFM wijst daarnaast op het risico dat (zeker starters) de neiging kunnen hebben om een studieschuld te verzwijgen, zodat ze meer kunnen lenen met alle risico’s van dien. Het pleidooi om daarom studieschulden bij BKR te registeren, vindt echter geen gevolg in de politiek. Het gaat (nog) niet gebeuren.

DNB publiceerde op dezelfde datum zijn Overzicht Financiële Stabiliteit. Ook DNB maakt zich zorgen over de onevenwichtigheid op de huizenmarkt. Fors stijgende huizenprijzen en risicovol leengedrag vormen een systeemrisico, volgens DNB.

Tijdens de coronacrisis is banken tijdelijk uitstel verleend van een bepaalde risicoweging van hypotheken. Dit uitstel vervalt op 1 januari 2022. Dat betekent, kort gezegd, dat banken extra buffers moeten aanhouden om daarmee het risico op wanbetalingen op hypotheken te kunnen ondervangen. Banken zullen die verplichte buffers doorberekenen in de rentetarieven, die daarmee mogelijk iets omhoog gaan. Het gaat daarbij overigens niet om procenten, maar eerder om enkele honderdsten tot tienden van een procent.

Overigens spreken beide toezichthouders ook hun zorg uit over een gevolg van de lage rentestand: consumenten vinden het zonde om hun geld op een spaarrekening te laten staan, nu dat meer geld kost dan het rente oplevert. Consumenten zijn daardoor geneigd meer risico te nemen door te beleggen. Als er een daling van de koersen komt, kan dit een grote schok teweegbrengen in het vertrouwen in de persoonlijke financiële situatie.

Tot slot doet ook het Internationaal Monetair Fonds (IMF) een duit in het zakje, door in haar jaarlijkse rapport te stellen dat de hypotheekrenteaftrek afgeschaft en de woning in box 3 belast zou moeten worden. Deze aanbeveling is niet nieuw: het IMF stelt dit al jaren. Iets waar het Verbond Financiële Beroeps Organisaties (VFBO) ook voor pleit, maar dan met compensatiemaatregelen om een sterke stijging in woonlasten te vermijden. SEH is een van de grondleggers van het VFBO.