De verschillende fiscale regimes zijn daarbij wel van belang. Er zijn talloze overgangsregimes voor lijfrenten sinds de brede herwaardering (16 oktober 1990, voor koopsommen 1 januari 1992). Vanwege een recent KG-standpunt over overbruggingslijfrenten, gaan we in dit artikel specifiek in op die lijfrenten en de voorwaarden die daarvoor gelden.
Wanneer is een lijfrente als overbruggingslijfrente te gebruiken?
Een lijfrenteverzekering waarvan alle premies zijn betaald vóór 1 januari 2006, valt onder het overgangsrecht van art. 10a.1 Wet IB2001. We gebruiken hier bewust het woord ‘lijfrenteverzekering’, omdat destijds nog geen bancaire lijfrentes mogelijk waren. Het overgangsrecht geldt ook voor lijfrenteverzekeringen, als na 31 december 2005 nog premie is betaald, maar dan slechts voor de waarde zoals die op 31 december 2005 was.
Een overbruggingslijfrente was bedoeld om iemand in staat te stellen voor zijn pensioen- of AOW-leeftijd (65 jaar) te stoppen met werken. De periode tussen het stoppen met werken en die pensioen- of AOW-leeftijd kon zo overbrugd worden. Omdat in 2005 is bepaald dat eerder stoppen met werken niet meer fiscaal gestimuleerd moest worden (via de Wet aanpassing fiscale behandeling VUT/prepensioen en introductie levensloopregeling – ‘Wet VPL’), ging er na dat jaar ook een streep door de overbruggingslijfrente.
Maar bestaande overbruggingslijfrenten worden fiscaal gerespecteerd. Inmiddels zijn de AOW- en pensioenrichtleeftijd echter veranderd. In een eerder besluit is al goedgekeurd dat de einddatum van een overbruggingslijfrente moet liggen in:
- Het jaar waarin iemand 65 wordt; of
- het jaar waarin iemand voor het eerst een pensioenuitkering krijgt; of
- het jaar waarin iemand de AOW-leeftijd bereikt.
Wat is dan nu de einddatum van een overbruggingslijfrentekapitaal in verschillende situaties met bijvoorbeeld meerdere pensioenregelingen?
KG-standpunt 070:2023:12
Op 4 juli 2023 heeft de Kennisgroep verzekeringsproducten en assurantiebelasting hierover een standpunt geformuleerd. Dit standpunt is op 31 maart 2025 uitgebreid en herzien. In het standpunt worden vragen beantwoord over de toegestane einddatum. De hoofdregel is dat een overbruggingslijfrente niet eerder mag stoppen dan het jaar waarin de leeftijd van 65 of de AOW-leeftijd wordt bereikt, of iemand een pensioenuitkering (tweede pijler) ontvangt.
Er worden vier situaties geschetst, waarbij iemand telkens wil dat de overbruggingslijfrente stopt met uitkeren tot het jaar waarin hij 60 jaar oud wordt. We vatten de vier situaties en antwoorden daarop hieronder schematisch samen:
Situatie
|
Overbrugging tot 60 toegestaan?
|
Hij heeft één pensioenregeling met pensioenleeftijd 60 jaar
|
Ja
|
Hij heeft twee pensioenregelingen, met pensioenleeftijden 55 jaar en 60 jaar.
|
Nee. Uitkering mag dan uiterlijk tot 55-jarige leeftijd duren (eerste pensioenuitkering telt)
|
Hij heeft twee pensioenregelingen, met pensioenleeftijden 60 jaar en 65 jaar.
|
Ja
|
Hij heeft één pensioenregeling met pensioenleeftijd 65 jaar, maar wil die leeftijd vervroegen naar 60 jaar.
|
Nee. Op het moment dat de overbruggingslijfrente ingaat, geldt 65 jaar als minimale einddatum, ook als hij van plan is de pensioendatum te vervroegen.
|
Tot slot geeft de Kennisgroep aan dat het verlengen van de looptijd van een overbruggingslijfrente ook niet is toegestaan. Stel dat iemand kiest voor een overbruggingslijfrente met uitkeringsduur tot 60 jaar, omdat dan zijn pensioen gaat uitkeren. Als hij tijdens de looptijd van de overbruggingslijfrente dan kiest voor een langere uitkeringsduur, is het nog openstaande bedrag ineens belast en wordt er ook revisierente over geheven.
Voor jouw praktijk
Het aantal mogelijkheden met lijfrentes is voor nieuw te sluiten lijfrenteverzekeringen of bancaire lijfrenten niet meer erg uitgebreid. Maar jij kunt juist jouw toegevoegde waarde aantonen, door ook bij expirerende lijfrenten te assisteren en te zoeken naar de best passende mogelijkheden voor jouw klant. Daarbij houd je natuurlijk rekening met allerlei overgangsperiodes. Denk daarbij ook aan die van de Tijdelijke Oudedagslijfrente met premiebetaling tot en met 2013, wat voor veel op dit moment expirerende lijfrenten geldt. De Belastingdienst heeft daarvoor een handig naslagwerk met de meest recente Vragen en Antwoorden.
Disclaimer
Dit artikel is geschreven naar inzicht van 11 april 2025. Stichting Erkend Hypotheekadviseur heeft bij het schrijven en redigeren van dit artikel de nodige zorgvuldigheid betracht. Stichting Erkend Hypotheekadviseur is op geen enkele wijze verantwoordelijk voor de schade die ontstaat als gevolg van eventuele onjuistheden in deze tekst.