Met ‘advies op maat’ wordt een verkort adviestraject bedoeld. Een korter adviestraject moet de advieskosten drukken. Dat verlaagt de drempel om advies in te winnen over een aanvullend hypothecair krediet voor het treffen van energiebesparende maatregelen, zo hoopt de AFM. De AFM onderschrijft namelijk de noodzaak om verduurzaming van de eigen woning te stimuleren.
Voorgeschiedenis
Al in 2013 publiceerde de AFM haar visie over ‘Dienstverlening op maat’ in een uitgebreid visiedocument. Destijds was dit document bedoeld om adviseurs in staat te stellen hun dienstverlening efficiënter (en dus goedkoper) aan te bieden aan de klant.
Hoewel het mooi is dat de AFM meedacht over een korter en dus goedkoper en toegankelijker advies, bleek de praktijk weerbarstiger. De randvoorwaarden voor ‘advies op maat’ die de AFM meegaf, waren van dien aard, dat het de facto geen tijdswinst opleverde. Integendeel: elke stap in het reguliere adviestraject die overgeslagen zou kunnen worden, moest wel goed gemotiveerd worden. Dienstverlening op maat is daarmee in de praktijk nooit uitgevoerd.
Acht jaar later, op 5 maart 2021, gebeurde er iets anders. Er werd toen een Besluit in het Staatsblad gepubliceerd, waarmee een consument zonder advies (execution only) zijn hypotheek mocht verhogen, ook als die consument geen aantoonbare kennis en ervaring had. De verplichte KET (kennis- en ervaringstoets) tot verhogingen van € 25.000 voor EBV werd daarmee geschrapt. Ook daar zitten overigens veel voorwaarden aan (zie art. 80e, lid 2 BGfo), waardoor deze uitzondering ook nauwelijks in de praktijk toegepast wordt.
Het principe dat een hoger krediet werd toegestaan, zonder advies en zelfs ook zonder dat vaststond dat de klant kennis had van de gevolgen daarvan, riep op voorhand al weerstand op onder hypotheekadviseurs. Een reactie van de Organisatie van Financiële Dienstverleners was exemplarisch.
Een nieuwe poging om drempels van verduurzaming weg te nemen, werd in 2023 gedaan door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Dat gaf KPMG opdracht via een pilot te onderzoeken of verkort advies haalbaar was. Op 30 november 2023 publiceerde het ministerie de onderzoeksresultaten van KPMG. De conclusies uit dat onderzoek stemden optimistisch: 80% van de adviseurs was tevreden tot zeer tevreden. Ook de klanten waren blij met het verkorte advies. Het scheelde gemiddeld ruim 3 uur (15%) in tijd. Dat zou zich moeten vertalen naar lagere advieskosten. Waar een regulier adviestraject gemiddeld zo’n € 2.750 kost, zou dit omlaag kunnen met ruim € 400. Een belangrijke aanbeveling in het rapport was dat de AFM de leidraden voor hypotheekadvies zou moeten uitbreiden met de optie van ‘verkort advies’. Er werd reikhalzend uitgekeken naar die aanpassingen door de AFM.
AFM-handvatten
Die aanpassingen kwamen uiteindelijk in het handvatten-document. Het is een erg korte uitleg; de handvatten zelf zijn nauwelijks meer dan een samenvatting van het visiedocument uit 2013.
Voordat een adviseur overgaat tot ‘advies op maat’ voor verduurzamingsmaatregelen, moet die adviseur altijd nagaan of dit wel in het belang van de klant is en of hij daar behoefte aan heeft.
Vervolgens moet in elk geval altijd bezien worden of de gewenste aanvullende lening wel binnen de LTI- en LTV-normen past van de Trhk. Ook moeten de extra kredietlasten wel passend en verantwoord moeten zijn, in het licht van de gehele financiële positie van de klant (denk daarbij aan naderend pensioen, maar bijvoorbeeld ook aan een (te) hoog uitgavenpatroon). Als deze eerste toetsing positief uitvalt, dan zouden er mogelijk bepaalde stappen in het adviestraject overgeslagen kunnen worden. De AFM geeft daarvan deze voorbeelden:
- De kennis en ervaring van de klant (het is een verhoging van een bestaande hypotheek);
- De doelstellingen van de klant (de klant wil verduurzamen);
- De risicobereidheid van de klant;
- De gezinssamenstelling;
- De inventarisatie van de woning (tot een LTV van 90% kan gebruik worden gemaakt van een modelmatige waardering – zie art 115, lid 6 en 7 BGfo);
- Toekomstperspectief;
- Vermogensopbouw; en
- Risicoverzekeringen.
Daarnaast schrijft de AFM: “U mag hierbij ook gebruik maken van informatie die eerder door andere hypotheekadviseurs is ingewonnen bij het afsluiten van een eerdere hypotheek als die informatie voldoende actueel en informatief is.” Wat ‘voldoende actueel’ of ‘informatief’ is, wordt niet nader toegelicht. Dit is wel een nieuwe passage ten opzichte van de eerdere Advies-op-maat-visie.
De AFM waarschuwt wel op twee punten:
- Het is aan jou als adviseur om te beoordelen of bepaalde onderwerpen toch nader uitgevraagd moeten worden.
Een voorbeeld hiervan is de situatie dat een alleenverdiener zijn oorspronkelijke hypotheek voor 100% met een ORV heeft afgedekt, omdat zijn partner geen inkomen heeft. De adviseur moet dan vragen of die klantwens (afdekken volledig HK) in stand blijft. En als dat zo is, moet hij dus wel weer het reguliere traject volgen met betrekking tot risicoverzekeringen.
- De AFM geeft aan dat de bestuursrechtelijke zorgplicht (Wft) niet wordt overtreden als je voldoet aan alle eisen (AFM versus financiële dienstverlener). Maar dat betekent niet dat een klant zelf tegenover jou ongelijk krijgt in een civielrechtelijke zorgplicht-klacht (art 7:401 BW). Daar gaat de AFM immers niet over.
De handvatten voor jouw praktijk?
De AFM-handvatten pogen hypotheekadvies toegankelijker te maken. Het is echter twijfelachtig of deze publicatie voor jouw praktijk zodanig meer duidelijkheid schept, dat je hiermee enthousiast aan de slag gaat. Als je kiest als alternatief van een regulier adviestraject ook een verkort advies op te nemen, dan moet je dat goed inkleden: welke stappen van het reguliere traject sla je in welke gevallen over? Je zult toch vaak veel moeten uitvragen bij de klant, om na te gaan of je niet toch extra vragen moet stellen en de oversteek moet maken naar een regulier traject. Dat kan dan juist weer teleurstellend zijn voor de klant, die dacht iets goedkoper advies te kunnen krijgen.
Ook blinken de AFM-handvatten niet uit in duidelijkheid: er wordt gesproken over ‘het treffen van bepaalde energiebesparende maatregelen’, zonder dat dit verduidelijkt wordt. Ook gaat de AFM niet in op bepaalde voorwaarden in de pilot van KPMG. In die pilot was het bijvoorbeeld toegestaan dat maximaal 30% van de lening niet besteed werd aan EBV, maar aan andere woningverbeteringen die daarmee samenhingen. Het is niet duidelijk of de AFM deze verhouding ook redelijk vindt.
Bovendien: als de tijdwinst zou leiden tot een verlaging van de advieskosten tot circa € 2.300, is dat nog altijd bijna 12% van de gemiddelde aanvullende lening (€ 20.000) voor verduurzaming. Nog steeds een relatief hoge kostenpost, dus. Ook is de vraag welk probleem er precies mee opgelost zou worden. Uit een eerder onderzoek blijkt dat 87% van de mensen verduurzaming uit eigen middelen betaalt. Voor de overige 13% zijn er al enkele alternatieven.
Deze opsomming zou echter niet volledig zijn, als we niet ook zouden benadrukken dat zowel klant als adviseur in de KMPG-pilot tevreden was over de werkwijze. En wie wil er nu geen tevreden klant? Het is aan jou om de mogelijke voor- en nadelen in jouw praktijk goed af te wegen. En daar een weloverwogen beslissing in te nemen.
Disclaimer
Dit artikel is geschreven naar inzicht van 13 september 2024. Stichting Erkend Hypotheekadviseur heeft bij het schrijven en redigeren van dit artikel de nodige zorgvuldigheid betracht. Stichting Erkend Hypotheekadviseur is op geen enkele wijze verantwoordelijk voor de schade die ontstaat als gevolg van eventuele onjuistheden in deze tekst.