Wijziging Consumentenrichtlijn
17
mrt
2022
De financieel adviseur heeft niet alleen met de MCD-Richtlijn te maken (zie eerdere artikel), maar ook met de Europese richtlijn voor consumentenkrediet. Deze wordt ook Consumer Credit Directive (CCD) genoemd. In Nederland is deze richtlijn in 2011 in wetgeving omgezet. In grote lijnen bevat de richtlijn regels over kredietreclame, informatieverstrekking, het beoordelen van de kredietwaardigheid en de inhoud van de lening overeenkomst.
De Europese Commissie heeft voorstellen gedaan om de richtlijn aan te passen. Het Nederlandse kabinet heeft op deze voorstellen gereageerd: dat heet dan een BNC-fiche (BNC staat voor Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen). In een verslag van het schriftelijk overleg van 23 februari 2022, is na te gaan wat de belangrijkste voorgestelde aanpassingen zijn en, voor zover relevant, wat Nederland daar van vindt of mee gaat doen.
Puntsgewijs gaat het om de volgende onderwerpen:
- Huur- en leaseovereenkomsten zijn nu nog uitgezonderd van de kredietrichtlijn. Het EC-plan is om die uitzondering op te heffen. Nederland verwacht daar niet veel van: de meeste lidstaten zijn tegen. In elk geval tegen het onderbrengen van huurovereenkomsten in de richtlijn. Ook crowdfunding (P2P-lending) zou onder de richtlijn gaan vallen. Daar is geen enkele lidstaat het mee eens, omdat het niet te reguleren, laat staan te handhaven is.
- Kredieten in de vorm van uitgestelde betaling “Koop nu, betaal later” gaan ook onder de richtlijn vallen.
- Mede daarom wordt onderzocht of (voor lease) er een onderscheid kan worden gemaakt tussen ‘risicovol’ en ‘niet-risicovol’ om te zorgen dat er niet disproportioneel getoetst moet worden voorafgaand aan elke overeenkomst. Nederland brengt daarbij in, dat een leaseovereenkomst waar men vrijwel kosteloos en direct onderuit kan, kwalificeert als niet-risicovol. In elk geval zouden kosteloze en snelle opzeggen moeten behoren tot de beoordeling of een leaseovereenkomst al dan niet risicovol is.
- Er wordt gesproken over een kostenplafond. Dat hebben we in Nederland al (10%, op dit moment, in elk geval tot 1 juli 2022). Voor Nederlandse kredietaanbieders verandert er niets, maar toch heeft het impact. Flitskredietaanbieders uit andere lidstaten doen nog wel zaken in Nederland, ondanks de ‘Regeling aanpak flitskrediet’.
- Ook schuldadvies moet beschikbaar zijn in elk van de lidstaten. In Nederland is dat al geregeld via de Wgs.
- Omdat er veel extra regels komen, zullen de kosten omhooggaan. Het gaat dan om kosten voor toezicht (de AFM kost nu al zo’n € 100 miljoen per jaar) en voor de kredietaanbieder zelf. Deze kostentoename wordt uiteindelijk natuurlijk doorberekend aan de consument, door hogere kredietkosten (waaronder rente) in rekening te brengen. Als dan ook nog het huidige kostenplafond blijft gelden, is het al snel niet lonend meer om nog relatief kleine kredieten aan te bieden.
Daarom het belang van onderscheid tussen al dan niet risicovol en daarmee al dan niet onder de nieuwe richtlijn vallend. Door de huidige Nederlandse maximale kredietvergoeding is het aantal aanbieders van kleinere kredieten al gekrompen sinds de maximering tot 10%. Overigens leiden juist kleine kredieten tot meer problematische schulden dan grote kredieten, zo blijkt uit onderzoek van BKR.
- Toch wordt er ook geredeneerd dat als de leennormen strenger worden, net als de vroege filtering op risicovolle kredieten, de risico-opslag in de rente omlaag kan. Daardoor zouden de totale kosten voor de consument mogelijk ongeveer gelijk blijven.
Er zijn twee voorstellen waar Nederland zich sterk tegen verzet.
- Er wordt namelijk (opnieuw) voorgesteld om de klant nog meer verplichte precontractuele informatie te verstrekken. Nederland is hiertegen, met het argument dat meer niet altijd beter is. Hiervoor geldt feitelijk hetzelfde als over de voorstellen van de MCD-richtlijn: men leest het nu al niet. Als het meer wordt, wordt het nog minder gelezen.
- Er wordt ook een uitzondering voorgesteld op de kredietwaardigheidstoets voor consumenten. In grote lijnen: als iemand al lang een trouwe klant was, dan mag er toch extra krediet verstrekt worden ook al kan de klant het niet betalen op basis van zijn inkomen. Nederland verzet zich daar sterk tegen. Begrijpelijk, en Nederland geeft aan die verruiming in de leennormen, die optioneel is, in elk geval niet in te zullen voeren.
Nu nog geen impact op uw praktijk
Als u (mede) in consumptieve kredieten adviseert en bemiddelt, kent u de huidige richtlijn. Het heeft een paar jaar geduurd voordat die in Nederland werd omgezet in wetgeving. De onderwerpen in dit artikel zijn allemaal slechts voorstellen in aanpassingen op de richtlijn. De echte aanpassing zelf kan nog wel een jaar duren, of zelfs langer. Toch is het relevant om inzicht te krijgen in de denkrichting van zowel de Europese Commissie op dit punt, als de houding van Nederland daarin. Het geeft u een inkijkje in manier waarop Europese regels steeds meer inzetten op bescherming van consumenten en de gevolgen daarvan op uw adviespraktijk. Meer regels maken alles complexer, maar uw advies ook waardevoller.
Disclaimer
Dit artikel is geschreven naar inzicht van 15 maart 2022. Stichting Erkend Hypotheekadviseur heeft bij het schrijven en redigeren van dit artikel de nodige zorgvuldigheid betracht. Stichting Erkend Hypotheekadviseur is op geen enkele wijze verantwoordelijk voor de schade die ontstaat als gevolg van eventuele onjuistheden in deze tekst.