Inloggen
Kennisbank

Hoge Raad – box 3-belasting is onrechtmatig

13 jan 2022

Op 24 december 2021 wees de Hoge Raad in een Arrest opnieuw dat vermogensrendementsheffing niet door de beugel kan. Sinds de verlaging van spaarrentes wordt er al geprocedeerd tegen de belasting op fictieve rendementen die veel hoger zijn dan de werkelijk behaalde rendementen.

Al sinds 2016 heeft de Hoge Raad waarschuwingen gegeven dat de box 3-belastingwetgeving mogelijk niet houdbaar zou blijven, zonder de belastingplichtige op dat moment nog gelijk te geven. De oproepen van ons hoogste rechtsorgaan om deze fouten in de belastingheffing op te heffen, werden steeds luider.

In dit laatste Arrest geeft de Hoge Raad er blijk van dat het geduld op is: ze doet zelf uitspraak en pleegt rechtsherstel. Dat is een grote en ongebruikelijke stap. Tot nog toe kregen belastingplichtigen vaak wel (deels) gelijk, maar werd het vervolgens aan de politiek overgelaten om tot rechtsherstel over te gaan. Dat gebeurde niet. Daarom neemt de Hoge Raad het heft in eigen handen en verlaagt de aanslag over twee jaren.

De casus inhoudelijk
De uitspraak gaat over de belastingjaren 2017 en 2018. De belastingplichtige had die jaren ongeveer een vermogen van € 1 miljoen. Daarover was in 2017 €12.705 en in 2018 € 11.969 aan belasting verschuldigd in box 3. Deze belastingplichtige kon echter aantonen dat het echte rendement over die jaren € 6.612 en € 3.528 was. De belasting over het rendement was dus feitelijk meermaals zo hoog als het rendement zelf. Dat komt door de sinds 2017 ingevoerde fictieve verdeling van de vermogensbestanddelen. Boven de vrijstelling wordt men geacht een deel van het vermogen te beleggen. En hoe hoger het vermogen, des te groter wordt dat beleggingsdeel.

De Hoge Raad bepaalt dat deze fictie in strijd is met het Europese Protocol voor de Rechten van de Mens. Het is discriminerend, omdat iemand die er bewust voor kiest om niet te beleggen, zwaarder belast wordt. “Door de heffing van inkomstenbelasting mede te baseren op het gemiddelde rendement op risicovolle beleggingen creëert het stelsel een relatieve ongelijke behandeling op basis van een omstandigheid die de betrokkenen niet zelf in de hand hebben”, aldus de Hoge Raad. Dit kan leiden tot een hogere belasting dan het behaalde rendement. Dat is in strijd met het Eigendomsrecht van artikel 1 van het Eerste Protocol voor het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EP-EVRM).

De Hoge Raad pleegt rechtsherstel door de belasting voor deze specifieke klant te verlagen. Het belaste rendement wordt verlaagd naar € 5.260 respectievelijk € 2.697. Het tarief was in 2017 en 2018 nog 30%, dus de uiteindelijk te betalen belasting zal € 1.578 en € 809 worden.

Gevolgen
Het gevolg van dit Arrest is, dat de plannen van het nieuwe kabinet Rutte IV in de prullenbak kunnen. Iedereen met relatief veel spaargeld die vanaf nu bezwaar maakt tegen de vermogensrendementsheffing, zal gelijk krijgen op basis van dit Arrest. Afwachten tot 2025 om de box 3-belasting te wijzigen, is daarmee niet meer te verdedigen. Het wordt voor de Belastingdienst onuitvoerbaar om de tien- tot honderdduizenden te verwachten jaarlijkse bezwaarschriften allemaal af te handelen. De overheid zal snel moeten ingrijpen.