Inloggen
Kennisbank

Hof Amsterdam: dwaling bij het tekenen van ongunstig echtscheidingsconvenant?

07 jul 2022

Op 13 juni 2022 publiceerde het Gerechtshof Amsterdam een uitspraak tussen twee ex-echtgenoten, die wel enigszins opvalt. De vrouw had afgesproken af te zien van recht op verdeling van een eventuele overwaarde. Toen de woning vier jaar later werd verkocht met overwaarde, wilde ze daar alsnog de vruchten van plukken. Ze deed een beroep op ‘dwaling’.

De casus
Het echtpaar was in 1988 getrouwd (in gemeenschap van goederen). In 2016 scheiden ze. De man blijft met de kinderen in de voormalig echtelijke woning wonen. Hij heeft niet de middelen om de hele hypotheek op zijn naam te krijgen en de vrouw te ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid. Van uitkoop is geen sprake: de woning heeft op dat moment een onderwaarde. De woning blijft volgens het echtscheidingsconvenant dan ook onverdeeld.

In dit convenant werd verder afgesproken dat de man alle lasten met betrekking tot de woning voor zijn rekening zou nemen. Als ‘ruil’ was daarnaast afgesproken, dat: “Bij toedeling dan wel verkoop van de woning zal de volledige overwaarde dan wel onderwaarde (verkoopopbrengst minus hypothecaire geldlening minus kosten makelaar en notaris) aan de man toekomen.” Ook hoeft de man geen gebruikersvergoeding aan de vrouw te betalen. Hij moet beloven om ‘in de toekomst’ te proberen alsnog de woning volledig in eigendom te krijgen, en de vrouw te ontslaan uit haar hoofdelijke aansprakelijkheid naar de geldverstrekker.

In 2020 verkoopt de man de woning, waarmee de hypotheek wordt afgelost. De woning heeft tegen die tijd een overwaarde van ongeveer € 70.000. Daarop komt de vrouw in actie: ze wil alsnog deze overwaarde ontvangen en stelt dat dit zijn overbedeling is geweest. Ze doet daarbij een beroep op ‘dwaling’: ze zou zich onvoldoende bewust zijn geweest van de consequenties van de afspraken uit het convenant.

Rechtbank en Gerechtshof
De vrouw krijgt eerst ongelijk van de rechtbank. Ze gaat in beroep bij het Gerechtshof. Het Hof geeft de vrouw eveneens ongelijk. De man mag de hele overwaarde houden, zoals afgesproken in het echtscheidingsconvenant. Het Hof redeneert daarbij, net als de rechtbank, als volgt:

  • Bij de scheiding was niet duidelijk of, en zo ja wanneer, de vrouw echt uit de hoofdelijke aansprakelijkheid ontslagen zou worden. De onzekerheid over haar verplichtingen heeft ze willen wegnemen door bewust de afspraak te maken dat de man verantwoordelijk is voor alle lasten, maar dan ook de hele waardeontwikkeling voor zijn rekening neemt.
  • Die onzekerheid bracht mee, dat de man een risico liep op een onderwaarde, zoals het geval was ten tijde van de scheiding.
  • Er is geen expliciete geldigheidsduur afgesproken voor de afspraken over de woning. Dus de man was ook niet gehouden zich binnen bepaalde tijd ergens aan te houden of een bepaalde actie te verrichten.
  • Een beroep op dwaling door de vrouw faalt ook. Daarvoor is namelijk vereist dat er een onjuiste voorstelling van zaken is gedaan (een onwaarheid, of het verzwijgen van een belangrijk aspect) en dat is niet het geval. Bovendien heeft de vrouw zelf gesteld dat zij zich “gevoegd heeft naar de in het op 21 maart 2016 aan haar voorgelegde convenant voorgelegde wens van de man om de bewoning voort te zetten, ten eerste omdat de in dat convenant opgenomen vrijwaring voor de op het huis rustende hypotheekschuld voor haar een reële financiële veiligheid met zich zou brengen (…) en ten tweede omdat zij het wenselijk achtte dat het huis voor bewoning beschikbaar zou blijven voor de kinderen van partijen”.

Het hof leidt hieruit af dat de vrouw bewust de onzekerheid (de goede en kwade kansen) ten aanzien van de waardeontwikkeling van de woning tussen het moment van het aangaan van het convenant en de eventuele toedeling aan de man, of verkoop van de woning, heeft aanvaard.

Conclusie
Het echtscheidingsconvenant blijft gewoon van kracht en de man mag de hele overwaarde houden. Hij hoeft de vrouw niets te vergoeden. Als iemand een beroep doet op dwaling, of op andere gronden eist dat een echtscheidingsconvenant wordt opengebroken, moet diegene wel met erg sterke argumenten komen.

Ander opvallende passage uit het echtscheidingsconvenant
In het convenant stond nog één zinnetje waar de rechter of het Hof geen aandacht aan schenkt. Maar het zinnetje geeft wel te denken. Het luidt: “De hypotheekrenteaftrek komt [vanaf de scheidingsdatum, redactie] volledig aan de man toe.” Je kunt alles wel in een convenant zetten, maar daarmee is het nog niet wettelijk geregeld. Wel kan men, zoals hier bedoeld is, alle aftrekbare kosten van de eigen woning, proberen toe te kennen aan de man. Maar in dit geval werkt de zin alleen omdat de man vanaf de scheidingsdatum 100% van de economische eigendom had in de woning. De volledige waardeontwikkeling ging hem immers aan. Als dat niet zo was geweest, had de scheidingsregeling van art. 3.111 in werking getreden: de vrouw had dan 2 jaar lang de rente over de helft van de eigenwoningschuld mogen aftrekken en de man niet. Dat is dwingend recht: je kunt er niet van afwijken. Hooguit kun je dan de rentebetalingen als alimentatie aftrekken, mits deze onderhoudsverplichting is overeengekomen. Maar niet als rente over een eigenwoningschuld.

Voor de adviseur
Er komen in de praktijk soms de meest aparte afspraken voor in een echtscheidingsconvenant. Die zijn dan rechtsgeldig, tenzij ze in strijd zijn met dwingend recht. En dat gebeurt wel vaak: niet alle mediators of advocaten zijn even goed in het overzien van alle fiscale aspecten rondom echtscheidingen, zeker niet als hier een eigen woning bij betrokken is. Dat dit grote gevolgen kan hebben is al vaker gebleken. Het kan grote onbedoelde gevolgen hebben, zoals in de zaak waarbij in het echtscheidingsconvenant werd afgesproken dat aanspraken op pensioen en lijfrenten werden uitgeruild tegen de overwaarde op een woning. Dat had als gevolg dat die overwaarde volledig werd belast als ‘periodieke uitkering’ in box 1.

Komt u als adviseur dergelijke onregelmatigheden voor, schroom dan niet om daar kritische vragen over te stellen aan de klant, of de klant deze te laten stellen aan de deskundige die de klant heeft geadviseerd bij het opstellen van het convenant.