Inloggen
Kennisbank

Evaluatie MCD-Richtlijn

17 mrt 2022

Op 14 juli 2016 trad de Mortgage Credit Directive (MCD-richtlijn) in werking. Deze Europese richtlijn over hypothecaire kredieten had in Nederland minder impact dan in veel andere EU-landen, maar toch was er wel wat van te merken.

Denk hierbij aan de invoering van het ‘bindend aanbod’, waardoor de offerte onder allerlei voorbehouden niet meer mogelijk is. En de berekening van de hoogte van de boeterente (officieel ‘vergoeding voor vervroegde aflossing’) is sindsdien ook veranderd. Er is onlangs een evaluatieronde gehouden over de MCD-richtlijn onder de EU-lidstaten. Ook Nederland heeft daarop een reactie gegeven die op 24 februari 2022 is opgestuurd naar de Commissie.

In hoofdlijnen
In hoofdlijnen is de Nederlandse reactie weinig verrassend of schokkend. Veel van de vragen worden bevestigend beantwoord. Dat wil zeggen dat bijvoorbeeld vragen gesteld worden naar MCD-regelgeving, terwijl die in Nederland al van toepassing was voordat de MCD-richtlijn in werking trad. Denk hierbij aan klachtenprocedures en toegang tot het Kifid, of aan het toezicht op de (pre)contractueel te verstrekken informatie.

Een paar inhoudelijke puntjes
Er is een aantal punten dat het vermelden waard is. We benoemen die hier:

  • Er is geen heel specifieke afbakening tussen wat een particulier of zakelijk hypothecair krediet is. De AFM zegt signalen ontvangen te hebben dat particuliere klanten in sommige gevallen mogelijk ten onrechte een ‘zakelijke’ buy-to-let hypotheek krijgen, terwijl zij feitelijk particulier zijn.
  • Een element van de Richtlijn is de verplichte European Standardised Information Sheet (ESIS). Nederland denkt dat dit verbeterd kan worden op drie punten:
    1. De inhoud en presentatie
    2. Het moment van verstrekken
    3. De vormgeving in een digitale context
    Veel mensen blijken de informatie niet te lezen of niet te begrijpen. Ook wordt de informatie vaak pas relatief laat (hoewel wel precontractueel) verstrekt. En als het ESIS digitaal verstrekt wordt, blijkt deze niet altijd ‘adequaat en duidelijk’. Verder merkt Nederland op, dat de wijze van informatieoverdracht volgens het ESIS niet in lijn is met allerlei gedragsdeskundige onderzoeken. Specifiek vindt Nederland het verplichte JKP (Jaarlijks Kosten Percentage) niet praktisch: dat schijnt niemand echt te begrijpen. Nederland erkent dat de informatie in dat ESIS allemaal wel vindbaar moet zijn, maar ook weer niet te uitgebreid. De suggestie wordt gedaan om het ESIS aan te bieden in een ‘gelaagde vorm’: een samenvatting, en daarna nader uitleg, met een derde laag waarin alle informatie (online) te vinden is.
  • Nederland benadrukt tevreden te zijn met het zelf kunnen vaststellen van de leennormen (zoals de LTI- en LTV-grenzen). Een verdere Europese bemoeienis met factoren die een rol moeten spelen in de beoordeling van de passendheid, wordt niet op prijs gesteld. Ook een voorstel om een Europees ‘groen label’ aan hypotheken te hangen als voldaan wordt aan bepaalde normen, kan niet op bijval rekenen van Nederland.

Wat moet de adviseur hiermee?
Als de AFM aangeeft dat er soms onterecht een zakelijk label wordt gehangen aan een feitelijk private buy-to-let-hypotheek, dan is de kans groot dat de AFM hierop actie gaat ondernemen. Zakelijke hypothecaire kredieten zijn immers aan minder regels gebonden dan particuliere. De AFM houdt bovendien geen toezicht op zakelijke kredietverlening. Houd voor uzelf in de gaten of u iemand als particulier adviseert of echt als zakelijke klant.

Verder wordt er opnieuw gesproken over ‘het verbeteren van de precontractuele informatie’. Een voorstel is om informatie in lagen te verstrekken, enigszins vergelijkbaar met de informatieverstrekking volgens Pensioen 1-2-3. Het is twijfelachtig of dit iets oplost. Meer dan 20 jaar geleden werd al besloten om vanaf 1 juli 2002 de Financiële Bijsluiter verplicht te stellen. Dat leidde ertoe dat niet alleen klanten, maar ook adviseurs niet veel meer begrepen van de precontractuele informatie. In de afgelopen decennia zijn er tientallen aanpassingen gedaan in de vorm en naamgeving van de precontractuele informatie, telkens met hetzelfde resultaat: men begrijpt de informatie niet, of leest deze niet. Dat ligt slechts voor een klein deel aan de vorm en ligt niet aan de adviseurs of consumenten. Dat komt simpelweg doordat de regels te complex zijn. Veel regelgeving is niet eenvoudig uitlegbaar, ongeacht de vorm waarin men dat probeert te doen.