Inloggen
Kennisbank

Hoge Raad: echtscheidingsregeling alleen bij eigendom woning

16 jun 2022

Op 27 mei 2022 deed de Hoge Raad een uitspraak in een Arrest over de echtscheidingsregeling. Met die regeling wordt bedoeld dat een ex-partner die een woning verlaat, nog maximaal twee jaar de rente over zijn deel van de eigenwoningschuld kan aftrekken. Dit staat geregeld in artikel 3.111, lid 4 Wet IB2001.

De casus
Een echtpaar is getrouwd onder voorwaarden, waarbij de vrouw 100% van de eigendom van de woning heeft. De man is wel mede hoofdelijk schuldenaar (hoofdelijk aansprakelijk voor de schuld). In 2013 besluiten ze uit elkaar te gaan. De man verlaat de woning in december van dat jaar. De scheiding zelf wordt een jaartje later uitgesproken. De man betaalt de volledige hypotheeklasten in 2013 en trekt de rente af. De belastinginspecteur is het hier niet mee eens. Die stelt dat de man vanaf december 2013 geen partner meer is en ook geen eigenaar van een woning. Daarom kan hij de rente over die maand niet meer aftrekken. De man en vrouw hebben niet gekozen om het hele jaar 2013 als partners aangemerkt te worden, ex art 2.17, lid 7 Wet IB2001

Rechtbank en Gerechtshof
De man stapt naar de rechter, waar hij ongelijk krijgt. Daarop gaat hij in beroep bij het Gerechtshof ’s Hertogenbosch. Hier geeft de rechter hem wel gelijk. Het Hof baseert zich op nauwe bestudering van de wettekst. Het valt de rechter in Den Bosch op dat in diverse leden van artikel 3.111 Wet IB2001 staat ‘een eigen woning, zoals bedoeld in het eerste lid’. Er wordt daarmee verwezen naar de definitie van de eigen woning in lid 1. Daarin staat onder meer de eis dat een woning alleen een eigen woning is, als iemand die in eigendom heeft (waaronder het economische eigendom). In lid 4, waar de echtscheidingsregeling staat, wordt juist niet verwezen naar lid 1. Daarom is het Hof van mening dat dit vierde lid bedoeld is om ex-partners nog 2 jaar de mogelijkheid te bieden de hypotheekrente af te trekken, ongeacht wie eigenaar is. Daarom gaf het Hof de man gelijk: hij mocht 50% van de rente aftrekken als rente over de eigenwoningschuld. De andere helft, die hij ook betaalde, mocht hij aftrekken als onderhoudsverplichting (alimentatie).

Conclusie Hoge Raad
De Advocaat-Generaal van de Hoge Raad Niessen trekt een conclusie over scheidingsregeling. Volgens hem klopt de uitleg van het Hof in Den Bosch niet. In het eerste lid van art. 3.111 staat namelijk al dat de definitie van ‘eigen woning’ geldt voor de hele afdeling in de Inkomstenbelasting die gaat over de eigen woning. Anders gezegd: de verwijzingen die in andere leden staan genoemd, hadden daar nooit in hoeven te staan. Ze zijn overbodig. De Hoge Raad zelf volgt de conclusie van de Advocaat-Generaal. De uitspraak van het Gerechtshof in Den Bosch wordt vernietigd. Wel verwijst de Hoge Raad terug naar een ander Hof om uit te zoeken of de man misschien niet toch eigenaar was (doordat de huwelijkse voorwaarden dit op een of andere manier zouden ondersteunen). En als dat niet zo is, of hij de hele maandlast dan als alimentatie kan aftrekken.

Voor uw praktijk
Voor u is het belangrijk dat u zich realiseert, dat de Hoge Raad heeft aangegeven dat alle fiscale wetgeving die betrekking heeft op ‘de eigen woning’ dus alleen geldt als iemand zelf, of diens fiscale partner, een woning in eigendom heeft. In deze zaak werd ook nog het argument aangebracht dat meneer wel eigenaar van de schuld was, omdat hij zich daar hoofdelijk aan verbonden had. Maar ook dat wordt terzijde geschoven: de vrouw was 100% eigenaar van de woning en dus ook van de eigenwoningschuld. Het feit dat iemand zich mede hoofdelijk aansprakelijk laat stellen, maakt hem nog geen eigenaar van die schuld.